Het beroepsgeheim werd niet zozeer voorgeschreven ten gunste van het individu, de zieke of de arts, maar ten bate van allen, opdat elkeen, van de misdadiger tot de eerlijkste mens, van de revoluti
onnair tot de meest conventionele burger, op om het even
welke arts beroep zou kunnen doen, om het even waar en in alle omstan
digheden, zonder te moeten vrezen dat zijn geheim, zijn verzo
ek of zijn privacy, zouden worden ge ...[+++]schonden.
Le secret est imposé, non au profit d'un individu particulier, le malade ou le médecin, mais au profit de tous, pour que quiconque, du criminel au plus honnête homme, du révolutionnaire au plus conventionnel des citoyens, puisse recourir à n'importe quel médecin, n'importe où, dans n'importe quelle circonstance, sans craindre de voir divulguer son secret, sa démarche, son intimité.