Traduction de «niet trombocytopenische purpura » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

overige niet-trombocytopenische purpura
Autres purpuras non thrombopéniques

idiopathische trombocytopenische purpura
Purpura thrombopénique idiopathique

trombotische trombocytopenische-purpura
Purpura thrombopénique thrombotique

chronische idiopathische trombocytopenische purpura
purpura thrombopénique idiopathique chronique

acute idiopathische trombocytopenische purpura
purpura thrombopénique idiopathique aigu

auto-immune trombotische trombocytopenische purpura
purpura thrombotique thrombocytopénique acquis

trombotische trombocytopenische purpura
purpura thrombocytopénique thrombotique

idiopathische trombocytopenische purpura
purpura thrombopénique idiopathique

glomerulaire aandoeningen bij | granulomatose van Wegener (M31.3) | glomerulaire aandoeningen bij | lupus erythematodes disseminatus (M32.1) | glomerulaire aandoeningen bij | microscopische polyangiitis (M31.7) | glomerulaire aandoeningen bij | syndroom van Goodpasture (M31.0) | glomerulaire aandoeningen bij | trombotische trombocytopenische purpura (M31.1)
Glomérulopathie au cours de:granulomatose de Wegener (M31.3+) | lupus érythémateux disséminé (M32.1+) | périartérite noueuse (M30.0+) | micropolyangéite microscopique (M31.7+) | purpura thrombocytopénique thrombotique (M31.1+) | syndrome de Goodpasture (M31.0+)

purpura (van) | anafylactoïd | purpura (van) | Henoch(-Schönlein) | purpura (van) | niet-trombocytopenisch | hemorragisch | purpura (van) | niet-trombocytopenisch | idiopathisch | purpura (van) | vasculair | vasculitis, allergisch
Purpura:anaphylactoïde | non thrombopénique:hémorragique | idiopathique | rhumatoïde [Schönlein-Henoch] | vasculaire

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Soms: Infectie op de plaats van injectie, ondersteluchtweginfectie Zelden: Pneumonie* Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) Vaak: Neoplasma niet-gespecificeerd Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer vaak: Anemie, neutropenie Vaak: Hemolytische anemie, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, lymfopenie Zeer zelden: Aplastische anemie* Niet bekend: Zuivere rodebloedcellenaplasie, idiopathische trombocytopenische purpura, trombotische trombocytopenische purpura Immuunsysteemaandoeningen Soms: Medicamenteuze overgevoeligheid Zeer zelden: Sarcoïdose*, reumatoïde artritis (nieuwe of verergering) Niet bekend: Vogt-Koyanagi-Haradasyndroom, systemische lupus erythematosus, vasculitis, acute overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria, angiooedeem, bronchoconstrictie, anafylaxie Endocriene aandoeningen Vaak: Hypothyroïdie, hyperthyroïdie
Peu fréquent : Infection au site d'injection, infection des voies respiratoires inférieures Rare : Pneumonie* Tumeurs bénignes, malignes et non précisées (incl. kystes et polypes) Fréquent : Néoplasme non spécifié Affections hématologiques et du système lymphatique Très fréquent : Anémie, neutropénie Fréquent : Anémie hémolytique, leucopénie, thrombocytopénie, lymphadénopathie, lymphopénie Très rare : Anémie aplasique* Fréquence Aplasie pure des globules rouges, purpura thrombocytopénique indéterminée : idiopathique, purpura thrombocytopénique thrombotique

Tabel 4 Bijwerkingen gemeld tijdens klinische onderzoeken of na het op de markt brengen van Rebetol in combinatie met gepegyleerde interferon-alfa-2b of interferon-alfa-2b Systeem/orgaanklasse Bijwerkingen Infecties en parasitaire aandoeningen Zeer vaak: Virale infectie, faryngitis Vaak: Bacteriële infectie (waaronder sepsis), schimmelinfectie, influenza, luchtweginfectie, bronchitis, herpes simplex, sinusitis, otitis media, rinitis, urineweginfectie Soms: Injectieplaatsinfectie, infectie van de onderste luchtwegen Zelden: Pneumonie* Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) Vaak: Neoplasma niet-gespecificeerd Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer vaak: Anemie, neutropenie Vaak: Hemolytische anemie, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, lymfopenie Zeer zelden: Aplastische anemie* Niet bekend: Pure red cell aplasia, idiopathische trombocytopenische purpura, trombotische trombocytopenische purpura Immuunsysteemaandoeningen Soms: Geneesmiddelenovergevoeligheid Zelden: Sarcoïdose*, reumatoïde artritis (nieuw of verergerd) Niet bekend: Vogt-Koyanagi-Harada syndroom, systemische lupus erythematodes, vasculitis, acute overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria, angio-oedeem, bronchoconstrictie, anafylaxie
de Rebetol avec l’interféron alfa-2b pégylé ou l’interféron alfa-2b Systèmes d’organe Effets indésirables Rare : Sarcoïdose*, polyarthrite rhumatoïde (nouvelle ou aggravée) Fréquence indéterminée : Syndrome de Vogt-Koyanagi-Harada, lupus érythémateux systémique, vascularite, réactions d’hypersensibilité aiguë incluant urticaire, œdème de Quincke, bronchoconstriction, anaphylaxie Affections endocriniennes Fréquent : Hypothyroïdie, hyperthyroïdie Troubles du métabolisme et de la nutrition Très fréquent : Anorexie Fréquent : Hyperglycémie, hyperuricémie, hypocalcémie, déshydratation, augmentation de l’appétit Peu fréquent : Diabète, hypertriglycéridémie* Affections psychiatriques Très fréquent : Dépression, anxiété, instabilité émotionnelle, insomnie Fréquent : Idées suicidaires, psychoses, comportement agressif, confusion, agitation, colère, altération de l’humeur, comportement anormal, nervosité, troubles du sommeil, baisse de la libido, apathie, rêves inhabituels, pleurs Peu fréquent : Tentative de suicide, attaque de panique, hallucination Rare : Trouble bipolaire* Très rare : Suicide* Fréquence indéterminée : Idées d’homicide*, manie*, altération de l’état mental Affections du système nerveux Très fréquent : Céphalée, étourdissements, bouche sèche, concentration altérée Fréquent : Amnésie, trouble de la mémoire, syncope, migraine, ataxie, paresthésie, dysphonie, perte du goût, hypoesthésie, hyperesthésie, hypertonie, somnolence, troubles de l’attention, tremblements, dysgeusie Peu fréquent : Neuropathie, neuropathie périphérique Rare : Crises d’épilepsie (convulsions)* Très rare : Hémorragie cérébro-vasculaire*, ischémie cérébrovasculaire*, encéphalopathie, polyneuropathie* Fréquence indéterminée : Paralysie faciale, mononeuropathies Affections oculaires Fréquent : Troubles visuels, vision trouble, conjonctivite, irritation oculaire, douleur oculaire, vision anormale, troubles des

Tabel 4 Bijwerkingen gemeld tijdens klinische onderzoeken of na het op de markt brengen van Rebetol in combinatie met gepegyleerde interferon-alfa-2b of interferon-alfa-2b Systeem/orgaanklasse Bijwerkingen Infecties en parasitaire aandoeningen Zeer vaak: Virale infectie, faryngitis Vaak: Bacteriële infectie (waaronder sepsis), schimmelinfectie, influenza, luchtweginfectie, bronchitis, herpes simplex, sinusitis, otitis media, rinitis, urineweginfectie Soms: Injectieplaatsinfectie, infectie van de onderste luchtwegen Zelden: Pneumonie* Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) Vaak: Neoplasma niet-gespecificeerd Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer vaak: Anemie, neutropenie Vaak: Hemolytische anemie, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, lymfopenie Zeer zelden: Aplastische anemie* Niet bekend: Pure red cell aplasia, idiopathische trombocytopenische purpura, trombotische trombocytopenische purpura
de Rebetol avec l’interféron alfa-2b pégylé ou l’interféron alfa-2b Systèmes d’organe Effets indésirables Fréquent : Amnésie, trouble de la mémoire, syncope, migraine, ataxie, paresthésie, dysphonie, perte du goût, hypoesthésie, hyperesthésie, hypertonie, somnolence, troubles de l’attention, tremblements, dysgeusie Peu fréquent : Neuropathie, neuropathie périphérique Rare : Crises d’épilepsie (convulsions)* Très rare : Hémorragie cérébro-vasculaire*, ischémie cérébrovasculaire*, encéphalopathie, polyneuropathie* Fréquence indéterminée : Paralysie faciale, mononeuropathies Affections oculaires Fréquent : Troubles visuels, vision trouble, conjonctivite, irritation oculaire, douleur oculaire, vision anormale, troubles des glandes lacrymales, sécheresse oculaire Rare : Hémorragies rétiniennes*, rétinopathies (incluant œdème maculaire)*, occlusion de l’artère rétinienne*, occlusion de la veine rétinienne*, névrite optique*, œdème de la papille*, perte de l’acuité visuelle ou du champ visuel*, exudats rétiniens Affections de l’oreille et du labyrinthe Fréquent : Vertiges, perte/altération de l’audition, acouphènes, otalgie Affections cardiaques Fréquent : Palpitation, tachycardie Peu fréquent : Infarctus du myocarde Rare : Cardiomyopathie, arythmie* Très rare : Ischémie cardiaque* Fréquence indéterminée : Epanchement péricardique*, péricardite* Affections vasculaires Fréquent : Hypotension, hypertension, bouffées vasomotrices Rare : Vascularite Très rare : Ischémie périphérique* Affections respiratoires, thoraciques et médiastinales

- Bij volwassenen of kinderen die te weinig bloedplaatjes hebben (idiopatische trombocytopenische purpura) met een hoog risico op bloedingen of waarbij vóór een chirurgische ingreep het aantal bloedplaatjes niet kan worden gecorrigeerd
- Chez les adultes ou les enfants qui n’ont pas assez de plaquettes (Purpura thrombocytopénique idiopathique) et qui sont à haut risque d'hémorragie ou avant une intervention chirurgicale afin de corriger le taux plaquettes

Anemie, trombocytopenie en niet trombocytopenische purpura (Henoch-Schönlein), leukopenie en eosinofilie werden ook gemeld.
De l’anémie, de la thrombocytopénie et du purpura non thrombocytopénique (Henoch-Schönlein), de la leucopénie et de l’éosinophilie ont aussi été signalées.

Verder is melding gemaakt van anemie, trombocytopenie en niet-trombocytopenische purpura (Henoch-Schönlein), leukopenie en eosinofilie.
De l’anémie, de la thrombocytopénie et du purpura non thrombocytopénique (Henoch-Schönlein), de la leucopénie et de l’éosinophilie ont aussi été signalées.

Orgaran mag niet toegediend worden aan patiënten met ernstige hemorragische diathese, bijv. hemofilie en idiopathische trombocytopenische purpura, tenzij de patiënt ook HIT heeft en er geen geschikte alternatieve antitrombotische behandeling beschikbaar is.
Orgaran ne peut être administré aux patients qui présentent une diathèse hémorragique grave, p. ex. une hémophilie et un purpura thrombocytopénique idiopathique, sauf si les patients souffrent également d’une TIH et si aucun autre traitement antithrombotique approprié n'est disponible.