Vertaling van "nevirapinegroep " (Nederlands → Frans) :

* In studie 1100.1090, waarin de meeste bijwerkingen (n = 28) werden gemeld, was de incidentie van granulocytopenie hoger bij de patiënten in de placebogroep (3,3%), dan bij de patiënten in de nevirapinegroep (2,5%).
* Dans l’étude 1100.1090 au cours de laquelle la majorité de ces effets indésirables (n=28) a été rapportée, l’incidence des cas de granulocytopénie a été plus importante chez les patients sous placebo (3,3 %) que chez ceux sous névirapine (2,5 %).

De totale incidentie van bijwerkingen was significant lager (61 patiënten of 41%) in de abacavirgroep dan in de nevirapinegroep (83 patiënten of 54%) en de efavirenzgroep (89 patiënten of 57%).
L'incidence globale des événements indésirables était significativement plus faible (61 patients, ou 41 %) dans le groupe abacavir par rapport au groupe névirapine (83 patients, ou 54 %) ou au groupe éfavirenz (89 patients, ou 57 %).

Na 12 maanden bedroegen de Kaplan-Meierramingen van de waarschijnlijkheid van bereiken van het eindpunt 10% in de nevirapinegroep, 6% in de efavirenzgroep en 13 percent in de abacavirgroep (p = 0,10 bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen).
À 12 mois, les estimations de Kaplan-Meier de la probabilité de satisfaire au critère d’évaluation ont été de 10 % dans le groupe névirapine, 6 % dans le groupe éfavirenz et 13 % dans le groupe abacavir (p = 0,10 selon une analyse en intention de traiter).

Het aantal patiënten dat de behandeling heeft stopgezet wegens bijwerkingen, was significant lager in de abacavirgroep (9 patiënten of 6%) dan in de nevirapinegroep (26 patiënten of 17%) en de efavirenzgroep (27 patiënten of 17%) (zie onderstaande tabel).
De façon significative, le nombre de patients à avoir arrêté le traitement à cause d'événements indésirables était moins élevé dans le groupe abacavir (9 patients, ou 6 %) que dans le groupe névirapine (26 patients ou 17 %) ou le groupe éfavirenz (27 patients ou 17 %) (voir tableau ci-dessous).

Het cumulatieve percentage hiv-1-geïnfecteerde zuigelingen na 14-16 weken was 13,1% (n = 310) in de nevirapinegroep en 25,1% (n = 308 in de zidovudinegroep) (p = 0,00063).
Le taux cumulé d'infection par le VIH-1 chez l'enfant à 14-16 semaines était de 13,1 % (n = 310) dans le groupe névirapine, contre 25,1 % (n = 308) dans le groupe de traitement ultra-court par zidovudine (p = 0,00063).

Het percentage hiv-1-transmissie was even laag in beide behandelingsgroepen (1,3% in de nevirapinegroep en 1,4% in de placebogroep).
Les taux de transmission du VIH-1 étaient similaires et bas dans les deux groupes (1,3 % dans le groupe névirapine, 1,4 % dans le groupe placebo).

In een studie waarin zuigelingen van hiv-geïnfecteerde moeders een placebo of één enkele dosis nevirapine hadden gekregen, werden 30 hiv-geïnfecteerde zuigelingen (15 uit de placebogroep en 15 uit de nevirapinegroep) daarna behandeld met nevirapine in combinatie met andere antiretrovirale middelen.
À partir d'une étude dans laquelle des enfants de mères infectées par le VIH avaient reçu soit le placebo soit une dose unique de névirapine, 30 enfants infectés par le VIH (15 ayant reçu le placebo et 15 ayant reçu la névirapine) ont été traités ensuite par la névirapine en association à d'autres agents antirétroviraux.