Traduction de «mononucleaire cellen uit perifeer bloed » (Néerlandais → Français) :

Vergelijkbare EC 50 -waarden zijn gevonden wanneer de antivirale activiteit van nevirapine wordt gemeten in mononucleaire cellen uit perifeer bloed, monocyt ontwikkelde macrofagen of lymfoblastoïde cellijnen.
Des valeurs similaires de la CE50 sont obtenues lorsque l’activité antivirale de la névirapine est mesurée dans des cellules mononuclées du sang périphérique, des macrophages dérivés de monocytes ou une lignée cellulaire lymphoblastoïde.

Soortgelijke EC 50 -waarden werden verkregen als de antivirale activiteit van nevirapine werd gemeten in mononucleaire cellen in perifeer bloed, van monocyten afgeleide macrofagen of een lijn van lymfoblastoïde cellen.
Des valeurs similaires de la CE 50 sont obtenues lorsque l’activité antivirale de la névirapine est mesurée dans des cellules mononuclées du sang périphérique, des macrophages dérivés de monocytes ou une lignée cellulaire lymphoblastoïde.

Antivirale werking: de vrije concentratie efavirenz die nodig is voor 90 tot 95 % inhibitie van het wild type of zidovudine-resistente laboratorium- en klinische isolaten in vitro varieert van 0,46 tot 6,8 nM in lymfoblastoïde cellijnen, mononucleaire cellen in perifeer bloed (PBMC) en macrofaag/monocytculturen.
Activité antivirale : la concentration d’éfavirenz libre requise pour obtenir une inhibition de 90 à 95% des souches de type sauvage ou des isolats de laboratoire et cliniques résistant à la zidovudine varie, in vitro, entre 0,46 et 6,8 nM sur les lignées cellulaires lymphoblastiques, les cellules mononucléées circulantes et les cellules de la lignée macrophages/monocytes.

Kinetiek van dFdCTP Deze metaboliet kan worden aangetroffen in mononucleaire cellen uit het perifere bloed; de onderstaande informatie verwijst naar deze cellen.
Cinétique du dFdCTP Ce métabolite est décelé dans les cellules mononucléées du sang périphérique et les informations ci-après se rapportent à ces cellules.

Kinetiek van dFdCTP: Deze metaboliet kan worden aangetroffen in mononucleaire cellen uit het perifere bloed; de onderstaande informatie verwijst naar deze cellen.
Cinétique du dFdCTP : Ce métabolite se retrouve dans les cellules sanguines mononuclées périphériques, et ce sont ces cellules que les renseignements ci-dessous concernent.

Deze metaboliet kan worden aangetroffen in mononucleaire cellen uit het perifere bloed, en de onderstaande informatie verwijst naar deze cellen. Intracellulaire concentraties stijgen evenredig met de doses gemcitabine van 35-350 mg/m 2 /30-minuten, waarmee steady state concentraties worden bereikt van 0,4-5 μg/ml.
Les concentrations intracellulaires augmentent en fonction de la dose de gemcitabine : des doses comprises entre 35 et 350 mg/m²/30 min donnent des concentrations à l'état d'équilibre de 0,4 à 5 µg/ml.

De antivirale werking van tenofovir tegen laboratoriumisolaten en klinische isolaten van HIV-1 werd onderzocht in lymfoblastoïde cellijnen, primaire monocytaire/macrofage cellen en lymfocyten uit perifeer bloed.
L’activité antivirale du ténofovir contre les isolats cliniques et de laboratoire du VIH-1 a été évaluée sur des lignées de cellules lymphoblastoïdes, sur des cellules monocytes/macrophages primaires et sur des lymphocytes du sang périphérique.

mobilisatieprocedure voor het preleveren van cellen van perifeer bloed:
procédure de mobilisation pour le prélèvement des cellules du sang périphérique;

Toch lokte de residuele hoeveelheid ethyleen chloorhydrine in DBM geen inflammatie of cytotoxiciteit uit in mononucleaire cellen.
Néanmoins, la quantité résiduelle de chlorhydrine d’éthylène dans la DBM ne provoque pas d’inflammation ni de cytotoxicité dans les cellules mononucléaires.

Het is momenteel niet duidelijk in hoeverre het gebruik van stamcellen uit allogeen NB een meerwaarde biedt ten opzichte van multipotente stamcellen uit andere weefsels (beenmerg, vetweefsel, perifeer bloed) of afgeleid bij de patient zelf (autoloog gebruik).
On a récemment découvert que des cellules souches pluripotentes induites (CSPi) peuvent également être dérivées avec succès du SC, même à partir d'échantillons qui ont été cryoconservés pendant plus de 20 ans (Broxmeyer et al., 2011).