Vertaling van "ml-ampul van lage " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

ampul | dichtgesmolten medicijnflesje
ampoule | ampoule

hypotensie | lage bloeddruk
hypotension | tension (artérielle) inférieure à la normale

Neventerm: ampul van Vater
Ampoule de Vater

ampul van Vater
Ampoule de Vater

lage bloeddrukwaarde
mesure d'une pression artérielle basse

acute lage rugpijn
lombalgie aigüe

lage rugpijn
lombalgie

lage rugverrekking
foulure lombaire

lage gastro-intestinale bloeding
hémorragie digestive basse

lage abdominale pijn
douleur abdominale inférieure

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Oplosmiddel: 1 ml-ampul van lage dichtheid polyethyleen.
Solvant : Ampoule de 1 ml en polyéthylène de faible densité.

B03BB01 Foliumzuur B05 BLOEDSUBSTITUTEN EN IRRIGATIEVLOEISTOFFEN B05B I. V. OPLOSSINGEN B05BA Oplossingen voor parenterale voeding B05BA03 Glucose in gedistilleerd water ampul 5 ml 5 à 10%, Glucose in gedistilleerd water ampul 10 ml 5 à 10%, Glucose in gedistilleerd water ampul 20 ml 5 à 10%, Glucose hypertonische oplossing ampul 10 ml 20 à 30%, Glucose hypertonische oplossing ampul 20 ml 20 à 30%, Glucose hypertonische oplossing ampul 10 ml 50%, Glucose hypertonische oplossing ampul 20 ml 50% B05BB Oplossingen betreffende elektolytische balans B05BB99B Natriumchloride (ampul of vial) 1 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 2 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 5 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 10 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 20 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 50 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 100 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride ampul 10 ml 20% B05C IRRIGATIEVLOEISTOFFEN B05CB zoutoplossingen B05CB02 Natriumcitraat ampul 50 mg B05CB04 Natriumwaterstofcarbonaat C CARDIOVASCULAIR STELSEL C01 CARDIACA C01B ANTI-ARITMICA, KLASSEN I EN III C01BA anti-aritmica (klasse I a) C01BA01 Kinidinesulfaat C01BB anti-aritmica (klasse I b) C01BB01 Lidocaïne C01BB01 Lidocaïnehydrochloride C01C HARTSTIMULERENDE MIDDELEN, UITGEZONDERD HARTGLYCOSIDEN C01CA adrenerge en dopaminerge middelen C01CA24 Adrenalinetartraat ampul 1 mg C01E OVERIGE CARDIACA C01EB overige cardiaca C01EB03 Indometacine GEEN HFDST.
B03B VITAMINE B12 ET ACIDE FOLIQUE B03BB acide folique et dérivés B03BB01 Folique (acide) B05 SUBSTITUTS DU SANG ET SOLUTIONS POUR IRRIGATIONS B05B SOLUTIONS I. V. B05BA Solutions pour nutrition parentérale B05BA03 Glucose en eau distillée ampoule 5 ml 5 à 10%, Glucose en eau distillée ampoule 10 ml 5 à 10%, Glucose en eau distillée ampoule 20 ml 5 à 10%, Glucose solution hypertonique ampoule 10 ml 20 à 30%, Glucose solution hypertonique ampoule 20 ml 20 à 30%, Glucose solution hypertonique ampoule 10 ml 50%, Glucose solution hypertonique ampoule 20 ml 50% B05BB Solutions concernant la balance électrolytique B05BB99B Sodium chlorure (ampoule ou vial) 1 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 2 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 5 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 10 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 20 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 50 ml 0,9 à 10% , Sodium chlorure (ampoule ou vial) 100 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure ampoule 10 ml à 20% B05C SOLUTIONS POUR IRRIGATIONS B05CB solutions de sels B05CB02 Sodium citrate ampoule 50 mg B05CB04 Sodium (bicarbonate de) C SYSTEME CARDIOVASCULAIRE C01 THERAPIE CARDIAQUE C01B ANTIARYTHMIQUES, CLASSES I ET III C01BA antiarythmiques, (classe Ia) C01BA01 Quinidine (sulfate de) C01BB antiarythmiques, (classe Ib) C01BB01 Lidocaïne C01BB01 Lidocaïne (chlorhydrate de) C01C STIMULANTS CARDIAQUES SAUF GLYCOSIDES CARDIOTONIQUES C01CA produits adrénergiques et dopaminergiques C01CA24 Adrénaline tartrate ampoule 1 mg C01E AUTRES PREPARATIONS A VISEE CARDIAQUE C01EB autres médicaments à visée cardiaque C01EB03 Indométacine PAS CHAP.

procaïnehydrochloride ampul 1 ml/20 mg, procaïnehydrochloride ampul 2 ml/20 mg, procaïnehydrochloride ampul 2 ml/40 mg, procaïnehydrochloride ampul 5 ml/50 mg, procaïnehydrochloride ampul 2 ml/100 mg, procaïnehydrochloride ampul 5 ml/100 mg, procaïnehydrochloride ampul 10 ml/100 mg, procaïnehydrochloride ampul 10 ml/200 mg progesteron ampul 2 ml/25 mg, progesteron ampul 3 ml/50 mg
procaïne chlorhydrate ampoule 1 ml/20 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 2 ml/20 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 2 ml/40 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 5 ml/50 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 2 ml/100 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 5 ml/100 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 10 ml/100 mg, procaïne chlorhydrate ampoule 10 ml/200 mg progestérone ampoule 2 ml/25 mg, progestérone ampoule 3 ml/50 mg

natriumchloride (ampul of vial) 1 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 2 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 5 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 10 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 20 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 50 ml 0,9 à 10%, natriumchloride (ampul of vial) 100 ml 0,9 à 10%, natriumchloride ampul 10 ml 20% natriumcitraat ampul 50 mg
morphine chlorhydrate ampoule 10 mg, morphine chlorhydrate ampoule 20 mg, morphine chlorhydrate ampoule 30 mg morphine chlorhydrate + atropine sulf. ampoule 10 mg + 0,25 mg, morphine chlorhydrate + atropine sulf. ampoule 20 mg + 0,25 mg oestradiol monobenzoate ampoule 5 mg, oestradiol monobenzoate ampoule 2 ml/10 mg papavérine chlorhydrate ampoule 40 mg, papavérine chlorhydrate ampoule 3 ml/100 mg péthidine chlorhydrate ampoule 2 ml/100 mg

- Dat het product onmiddellijk na het openen van de ampul dient te worden gebruikt en dat ongebruikt in de ampul achtergebleven product dient te worden afgevoerd
- Le médicament doit être utilisé immédiatement après ouverture de l'ampoule et le médicament inutilisé qui reste dans l'ampoule doit être éliminé.

Controleer de houdbaarheidsdatum en de dosis Controleer de houdbaarheidsdatum die vermeldt staat op het etiket van de ampul (na “EXP”) en controleer of de ampul de dosis bevat die uw arts u heeft voorgeschreven.
Contrôlez la date de péremption et la dose Contrôlez la date de péremption mentionnée sur l'étiquette de l'ampoule (après « EXP ») et contrôlez que l'ampoule contient la dose prescrite par votre médecin.

Wanneer de hals van een ampul met een antisepticum wordt gedesinfecteerd, moet de ampul volledig droog zijn alvorens deze te openen, dit om enige interactie met de Pedea oplossing te vermijden.
Si le col de l’ampoule est désinfecté avec un antiseptique, afin d’éviter toute interaction avec la solution de Pedea, l’ampoule doit être complètement sèche avant ouverture.

De klasse van opioiden, met inbegrip van dit diergeneesmiddel, kan leiden tot een lage lichaamstemperatuur, lage ademhalingsfrequentie, lage bloeddruk of lage hartslag.
Les médicaments de la classe des opioïdes, dont fait partie ce médicament vétérinaire, peuvent entraîner une diminution de la température corporelle, un ralentissement de la fréquence respiratoire, une diminution de la pression artérielle ou un ralentissement de la fréquence cardiaque.

De meest voorkomende bijwerkingen (waargenomen bij meer dan 1 op de 10 patiënten) zijn neutropenie (lage concentratie neutrofielen, een type witte bloedcel), leukopenie (lage concentratie witte bloedcellen), anemie (lage concentratie rode bloedcellen), lymfopenie (verminderd aantal lymfocyten, een ander type witte bloedcel, in het bloed), trombocytopenie (verlaagd aantal bloedplaatjes in het bloed), perifere neuropathie (zenuwbeschadiging die tintelingen, pijn en gevoelloosheid in de handen en voeten veroorzaakt), tremor (trillen), duizeligheid, paresthesie (stoornis van de gevoelswaarneming waarbij prikkelingen en tintelingen worden waargenomen), dysesthesie (verminderde of verhoogde gevoeligheid van de huid), slaperigheid, constipatie en perifeer oedeem (zwellingen, gewoonlijk in de benen).
Les effets indésirables les plus couramment observés sous Thalidomide Celgene (chez plus d’un patient sur 10) sont les suivants: neutropénie (faibles numérations de neutrophiles, un type de globules blancs), leucopénie (faibles numérations de globules blancs), anémie (faibles numérations de globules rouges), lymphopénie (faibles numérations de lymphocytes, un autre type de globules blancs), thrombocytopénie (faibles numérations de plaquettes dans le sang), neuropathie périphérique (lésions des nerfs entraînant des picotements, des douleurs et des engourdissements dans les mains et les pieds), tremblements, vertiges, paresthésie (sensation anormale de fourmillements et de picotements), dysesthésie (sens du toucher atténué), somnolence, constipation et oedèmes périphériques (gonflements, en général des jambes).

Zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij 1 op de 1.000 gebruikers): Verhoogde concentratie van bepaalde witte bloedcellen (eosinofilie), lage bloedplaatjestelling (trombocytopenie), allergische reactie (bv. huiduitslag, jeuk, ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling, zwelling van het gezicht of lage bloeddruk), lage bloedglucosespiegel (bij diabetespatiënten), verminderd zicht, snelle hartslag, maagklachten, abnormale leverfunctie*, netelroos (urticaria), geneesmiddelenuitslag, peesontsteking, griepachtige ziekte (bv. spierpijn, algemeen gevoel van onwelzijn), verminderde concentratie hemoglobine (een bloedeiwit), verhoogde concentratie creatininefosfokinase in het bloed.
Effets indésirables rares (peuvent toucher jusqu’à 1 patient sur 1 000) : Augmentation de certains globules blancs du sang (éosinophilie), taux de plaquettes bas (thrombocytopénie), réactions allergiques (par exemple éruptions, démangeaisons, difficultés à respirer, sifflement, gonflement du visage ou pression artérielle basse), taux bas de sucre dans le sang (chez les patients diabétiques), vision altérée, battements rapides du cœur, gêne gastrique, anomalies de la fonction du foie*, urticaire, éruption d'origine médicamenteuse, inflammation des tendons, syndrome pseudo-grippal (par exemple douleurs musculaires, sensation générale de mal être), diminution de l'hémoglobine (une protéine du sang), augmentation des taux de la créatine phosphokinase dans le sang.