Traduction de «ml min steeg de gemiddelde auc slechts » (Néerlandais → Français) :

Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30-80 ml/min) steeg de gemiddelde AUC slechts met 13%. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 5-30 ml/min) werd een stijging van de gemiddelde AUC met een factor 4,5 waargenomen.
En cas d’insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine de 30 à 80 ml/min), l’AUC moyenne a augmenté de 13% seulement, alors qu’on observait une augmentation de 4,5 fois de l’AUC moyenne en cas d’insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine de 5 à 30 ml/min).

Bij milde tot matige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 30-80 ml/min) was de gemiddelde AUC slechts met 13% toegenomen, terwijl een vier- tot vijfvoudige toename in de gemiddelde AUC werd waargenomen bij ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 5-30 ml/min).
En cas de troubles légers à modérés de la fonction rénale (clairance de la créatinine entre 30 et 80 ml/min), l’AUC moyenne n’augmentait que de 13 %, tandis qu'on observait une multiplication par 4 à 5 de l’AUC moyenne en cas de troubles sévères de la fonction rénale (clairance de la créatinine entre 5 et 30 ml/min).

Bij licht tot matig nierfalen (creatinineklaring 30-80 ml/min) was de gemiddelde AUC slechts 13 % groter, terwijl een toename met een factor 4,5 in de gemiddelde AUC werd waargenomen bij ernstig nierfalen (creatinineklaring 5-30 ml/min).
En cas d'insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine comprise entre 30 et 80 ml/min), l'AUC moyenne augmente de seulement 13%, alors qu'elle est multipliée par 4,5 en cas d'insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine comprise entre 5 et 30 ml/min).

Bij milde tot matige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 30 - 80 ml/min) was de gemiddelde AUC slechts met 13% toegenomen, terwijl een vier- tot vijfvoudige toename in de gemiddelde AUC werd waargenomen bij ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 5 - 30 ml/min).
En cas d’insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine de 30 à 80 ml/min), l'AUC augmente de seulement 13%, alors qu'une multiplication par quatre, voire cinq (dans l’AUC moyenne), a été rapportée en cas d’insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine de 5 à 30 ml/min).

Bij milde tot matige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 30-80 ml/min) was de gemiddelde AUC slechts met 13% toegenomen, terwijl een 4,5-voudige toename in de gemiddelde AUC werd waargenomen bij ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 5-30 ml/min).
En cas d’insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine comprise entre 30 et 80 ml/min), l’exposition moyenne augmente de 13% seulement, alors qu’elle est multipliée par 4.5 en cas d’insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine comprise entre 5 et 30 ml/min).

Bij licht tot matig nierfalen (creatinineklaring 30-80 ml/min) was de gemiddelde AUC0 slechts 13 % hoger, terwijl een toename met een factor 4,5 in de gemiddelde AUC werd waargenomen bij ernstig nierfalen (creatinineklaring 5-30 ml/min).
En cas d’insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine de 30 à 80 ml/min), l’ASC moyenne n’augmentait que de 13 %, alors qu’une multiplication de cette ASC moyenne par un facteur 4,5 était observée dans l’insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine de 5 à 30 ml/min).

Bij vrijwilligers met een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) was de gemiddelde AUC met 21% verhoogd en de gemiddelde C max met 23% verlaagd, vergeleken met vrijwilligers zonder verminderde nierfunctie.
Chez les volontaires présentant une insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine < 30 ml/min), l’AUC moyenne était augmentée de 21% et la C max moyenne diminuée de 23% par rapport aux volontaires sans insuffisance rénale.

gemiddelde ± SD gemiddelde ± SD gemiddelde ± SD C max (U/ml) 0,197 ± 0,052 0,210 ± 0,079 0,302 ± 0,089 AUC (uurU/ml) 0,930 ± 0,214 0,913 ± 0,445 1,191 ± 0,451 CL (ml/min/kg) 1,96 ± 0,495 2,31 ± 1,13 1,68 ± 0,763 Vz (l/kg) 0,604 ± 0,172 0,307 ± 0,143 0,239 ± 0,128 Vss (l/kg) 0,440 ± 0,125 0,252 ± 0,079 0,217 ± 0,081 t 1/2 (uur) 3,61 ± 0,894 2,02 ± 1,26 1,94 ± 1,09
Moyenne ± écart-type Moyenne ± écart-type Moyenne ± écart-type C max (U/ml) 0,197 ± 0,052 0,210 ± 0,079 0,302 ± 0,089 AUC (hU/ml) 0,930 ± 0,214 0,913 ± 0,445 1,191 ± 0,451 CL (ml/mn/kg) 1,96 ± 0,495 2,31 ± 1,13 1,68 ± 0,763 Vz (l/kg) 0,604 ± 0,172 0,307 ± 0,143 0,239 ± 0,128 Vss (l/kg) 0,440 ± 0,125 0,252 ± 0,079 0,217 ± 0,081 t 1/2 (h) 3,61 ± 0,894 2,02 ± 1,26 1,94 ± 1,09

In tabel 34 wordt het aantal aanwezige functionele occlusale contacten weergegeven, dit zowel met als zonder eventueel aanwezige prothetische voorziening. Zonder prothese waren er gemiddeld 5.5 (±3.28) occlusale contacten tussen natuurlijke gebitselementen, mét prothetische voorziening steeg dit slechts lichtjes tot 5.9 (±2.44).
Alors que le nombre moyen de contacts sans prothèse s'élevait à 8.0 (± 1.08) dans le groupe des 15-24 ans, celui-ci tombait à 1.8 (2.55) dans le groupe de 75 ans ou plus.

Na intraveneuze toediening bij volwassenen van agalsidase bèta met een infusietijd van ca. 300 minuten en met een dosis van 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 2 weken varieerden de gemiddelde maximale plasmaconcentraties (C max ) van 2000 tot 3500 ng/ml, terwijl de AUC inf varieerde van 370 tot 780 µg.min/ml.
Suite à l'administration par voie intraveineuse d’agalsidase bêta chez des adultes sur un temps de perfusion d’environ 300 minutes et à une dose de 1 mg/kg de poids corporel toutes les deux semaines, les concentrations plasmatiques maximales moyennes C max étaient comprises entre 2000 et 3500 ng/ml ; tandis que la valeur AUC était comprise entre 370 et 780 g.min/ml.