Traduction de «middelen werden na toediening van repaglinide hypoglykemische » (Néerlandais → Français) :

Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak: Hypoglykemie Niet bekend: Hypoglykemisch coma en hypoglykemische bewusteloosheid Net zoals bij andere bloedglucoseverlagende middelen werden na toediening van repaglinide hypoglykemische reacties waargenomen.
Troubles du métabolisme et de la nutrition Fréquent: Hypoglycémie Fréquence indéterminée: Coma hypoglycémique et perte de connaissance hypoglycémique. Comme pour les autres antidiabétiques, des réactions d’hypoglycémie ont été observées après l’administration de répaglinide.

Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak: Hypoglykemie Onbekend: Hypoglykemisch coma en hypoglykemische bewusteloosheid Net zoals bij andere bloedglucoseverlagende middelen, zijn na toediening van repaglinide hypoglykemische reacties waargenomen.
Troubles du métabolisme et de la nutrition Fréquent: Hypoglycémie Fréquence indéterminée: Coma hypoglycémique et perte de connaissance hypoglycémique Comme pour les autres antidiabétiques, des réactions d’hypoglycémie ont été observées après l’administration de répaglinide.

Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak: Hypoglykemie Niet bekend: Hypoglykemische coma en hypoglykemisch bewustzijnsverlies Zoals met andere hypoglykemiërende middelen werden hypoglykemische reacties waargenomen na toediening van repaglinide.
Troubles du métabolisme et de la nutrition Fréquent : Hypoglycémie Fréquence indéterminée : Coma hypoglycémique et perte de connaissance hypoglycémique. Comme c’est le cas avec d’autres agents hypoglycémiants, on a observé des réactions hypoglycémiques après l’administration de répaglinide.

- Als u gelijktijdig behandeld wordt met krachtige vochtafdrijvende middelen, zoals furosemide of aminosiden, omdat met deze combinaties gevallen van nierinsufficiëntie gemeld werden bij toediening van hoge dosissen cefalosporines.
- si vous recevez un traitement concomitant contenant des diurétiques puissants tels que le furosémide ou les aminosides car des insuffisances rénales ont été rapportées avec ces associations en cas des doses élevées de céphalosporines.

Bij bepaalde hypoglykemische middelen zoals nateglinide, pioglitazon, repaglinide en rosiglitazon kan sprake zijn van remming van het CYP3A-enzym door clarithromycine, en dit kan bij gelijktijdig gebruik hypoglykemie veroorzaken.
Avec certains médicaments hypoglycémiants tels que le natéglinide, la pioglitazone, le répaglinide et la rosiglitazone, l’inhibition de l’enzyme CYP3A par la clarithromycine peut intervenir et pourrait provoquer une hypoglycémie en cas d’utilisation concomitante.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensine converting enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAIDs, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion (IEC), salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS), octréotide, alcool et stéroïdes anabolisants.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensineconversie-enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAID’s, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs des monoamine oxydases (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion de l’angiotensine (IECA), salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS), octréotide, alcool et stéroïdes anabolisants.