Traduction de «max van claritromycine » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

product dat claritromycine bevat
produit contenant de la clarithromycine

claritromycine
clarithromycine

allergie voor claritromycine
allergie à la clarithromycine

intoxicatie door claritromycine
intoxication par la clarithromycine

product dat claritromycine in orale vorm bevat
produit contenant de la clarithromycine sous forme orale

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

C max van claritromycine ↔ AUC van claritromycine ↑ 19% C min van claritromycine ↑ 68%
Clarithromycine Cmax ↔ Clarithromycine ASC ↑ 19 % Clarithromycine Cmin ↑ 68 %

- Saquinavir AUC ↑ 177 % Saquinavir C max ↑ 187 % Claritromycine AUC ↑ 40 % Claritromycine C max ↑ 40 %
- ASC Saquinavir ↑ 177 % C max Saquinavir ↑ 187 % ASC Clarithromycine ↑ 40 % C max Clarithromycine ↑ 40 %

De AUC en de C max van claritromycine waren ongeveer 40% hoger dan bij inname van claritromycine alleen.
Les valeurs de l’ASC et de la C max de la clarithromycine étaient environ 40 % plus élevées que celles observées lors de l’administration isolée de clarithromycine.

De AUC en de C max van claritromycine waren ongeveer 40% hoger dan met claritromycine alleen.
Les valeurs d’ASC et de C max de la clarithromycine étaient environ 40 % plus élevées que pour la clarithromycine administrée seule.

De AUC en de C max van claritromycine waren ongeveer 40% hoger dan bij toediening van claritromycine alleen.
L’ASC et les valeurs de C max de la clarithromycine étaient environ 40 % plus élevées que celles observées avec la clarithromycine seule.

Effecten op geneesmiddelconcentraties Gemiddelde procentuele verandering in AUC, C max , C min met betrouwbaarheidsintervallen waar deze beschikbaar zijn a (mechanisme) Claritromycine: AUC: ↓ 39 % (↓ 30 tot ↓ 46) C max: ↓ 26 % (↓ 15 tot ↓ 35) Claritromycine 14-hydroxymetaboliet: AUC: ↑ 34 % (↑ 18 tot ↑ 53) C max : ↑ 49 % (↑ 32 tot ↑ 69) Efavirenz: AUC: ↔ C max : ↑ 11 % (↑ 3 tot ↑ 19) (CYP3A4-inductie) 46 % van de niet-geïnfecteerde vrijwilligers die efavirenz en claritromycine ontvingen, kreeg uitslag.
Pourcentage moyen de variation de l’ASC, la C max , la C min avec intervalles de confiance si disponibles a (mécanisme) Clarithromycine : ASC : ↓ 39% (↓ 30 to ↓ 46) C max : ↓ 26% (↓ 15 to ↓ 35) 14-hydroxymétabolite de clarithromycine : ASC : ↑ 34% (↑ 18 to ↑ 53) C max : ↑ 49% (↑ 32 to ↑ 69) Efavirenz : ASC : ↔ C max : ↑ 11% (↑ 3 to ↑ 19) (induction du CYP3A4) Un rash s’est développé chez 46% des volontaires non infectés lors d’un traitement associant l’éfavirenz à la clarithromycine.

Claritromycine: AUC: ↓ 39% (↓ 30 tot ↓ 46) C max : ↓ 26% (↓ 15 tot ↓ 35) Claritromycine-14-hydroxymetaboliet: AUC: ↑ 34% (↑ 18 tot ↑ 53) C max : ↑ 49% (↑ 32 tot ↑ 69) Efavirenz: AUC: ↔ C max : ↑ 11% (↑ 3 tot ↑ 19) (inductie van CYP3A4) Bij 46% van de niet-geïnfecteerde vrijwilligers ontstond huiduitslag bij gebruik van de combinatie efavirenz en claritromycine.
Clarithromycine : ASC : ↓ 39% (↓ 30 à ↓ 46) C max : ↓ 26% (↓ 15 à ↓ 35) Métabolite 14-hydroxy-clarithromycine : ASC : ↑ 34% (↑ 18 à ↑ 53) C max : ↑ 49% (↑ 32 à ↑ 69) Efavirenz : ASC : ↔ C max : ↑ 11% (↑ 3 à ↑ 19) (induction du CYP3A4) Un rash s’est développé chez 46% des volontaires non infectés lors d’un traitement associant l’éfavirenz à la clarithromycine.

Interacties die resulteren in een dosisverlaging van ruxolitinib CYP3A4-remmers Sterke CYP3A4-remmers (zoals, maar niet beperkt tot boceprevir, claritromycine, indinavir, itraconazol, ketoconazol, lopinavir/ritonavir, ritonavir, mibefradil, nefazodon, nelfinavir, posaconazol, saquinavir, telaprevir, telitromycine, voriconazol) Bij gezonde personen resulteerde gelijktijdige toediening van Jakavi (eenmalige dosis van 10 mg) met de sterke CYP3A4-remmer ketoconazol in een C max en AUC van ruxolitinib die respectievelijk 33% en 91% hoger waren dan met ruxolitinib alleen.
Interactions nécessitant une réduction de la dose de ruxolitinib Inhibiteurs du CYP3A4 Inhibiteurs puissants du CYP3A4 (tels que, entre autres, bocéprévir, clarithromycine, indinavir, itraconazole, kétoconazole, lopinavir/ritonavir, mibéfradil, néfazodone, nelfinavir, posaconazole, saquinavir, telaprévir, télithromycine, voriconazole) Chez des volontaires sains, l’administration concomitante de Jakavi (dose unique de 10 mg) et d’un inhibiteur puissant du CYP3A4, le kétoconazole, a entraîné une augmentation de la C max et de l’ASC du ruxolitinib de respectivement 33 % et 91 % par rapport à l’administration de Jakavi seul.