Traduction de «mao-remmers middelen » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

monoamino-oxidaseremmende antidepressiva [MAO-remmers]
Antidépresseurs inhibiteurs de la mono-amine-oxydase

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

- MAO-remmers (middelen tegen depressies zoals bv selegiline en moclobemide)
- IMAO (médicaments contre les dépressions tels que, par exemple, la sélégiline et le moclobémide)

1 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 23,8% 13.211 11,8% 10.986 23,0% 1 2 L03AB INTERFERONEN 13,8% 7.652 31,5% 324 0,7% 28 3 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 11,2% 6.208 18,4% 5.476 11,4% 2 4 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 7,9% 4.364 45,7% 975 2,0% 9 5 N05AX OVERIGE ANTIPSYCHOTICA (NEUROLEPTICA) 7,2% 4.007 30,9% 2.182 4,6% 5 6 N03AG VETZUURDERIVATEN 4,1% 2.263 15,7% 1.390 2,9% 7 7 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 3,3% 1.838 29,0% 531 1,1% 18 8 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 2,6% 1.421 21,6% 342 0,7% 26 9 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 2,5% 1.390 17,5% 3.283 6,9% 3 10 N05AD BUTYROFENONDERIVATEN 2,0% 1.096 24,0% 1.448 3,0% 6 11 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 1,6% 915 18,5% 1.318 2,8% 8 12 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,4% 756 0,7% 377 0,8% 25 13 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 1,2% 662 10,5% 680 1,4% 14 14 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 0,9% 493 0,4% 570 1,2% 15 15 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 0,8% 425 0,7% 887 1,9% 11 16 N06AG MAO-REMMERS TYPE A 0,7% 372 24,0% 387 0,8% 24 17 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 0,7% 368 0,5% 460 1,0% 19 18 N04BD MAO-REMMERS TYPE B 0,6% 344 16,6% 404 0,8% 23 19 N05AL BENZAMIDEN 0,6% 337 6,7% 116 0,2% 52 20 N07XX OVERIGE MIDDELEN VOOR HET CENTRAAL ZENUWSTELSEL 0,5% 297 26,8% 27 0,1% 101 21 N05AF THIOXANTHEENDERIVATEN 0,5% 293 23,0% 563 1,2% 16 22 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 0,5% 292 2,8% 739 1,5% 13 23 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,5% 286 0,9% 164 0,3% 43 24 N05AG DIFENYLBUTYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,5% 252 22,1% 418 0,9% 22 25 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 0,4% 246 0,3% 425 0,9% 21
1 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 23,8% 13.211 11,8% 10.986 23,0% 1 2 L03AB INTERFERONS 13,8% 7.652 31,5% 324 0,7% 28 3 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 11,2% 6.208 18,4% 5.476 11,4% 2 4 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 7,9% 4.364 45,7% 975 2,0% 9 5 N05AX AUTRES ANTIPSYCHOTIQUES (NEUROLEPTIQUES) 7,2% 4.007 30,9% 2.182 4,6% 5 6 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 4,1% 2.263 15,7% 1.390 2,9% 7 7 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 3,3% 1.838 29,0% 531 1,1% 18 8 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 2,6% 1.421 21,6% 342 0,7% 26 9 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 2,5% 1.390 17,5% 3.283 6,9% 3 10 N05AD DERIVES DE LA BUTYROPHENONE 2,0% 1.096 24,0% 1.448 3,0% 6 11 N03AF DERIVES CARBOXAMIDES 1,6% 915 18,5% 1.318 2,8% 8 12 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,4% 756 0,7% 377 0,8% 25 13 N04BA DOPA ET SES DERIVES 1,2% 662 10,5% 680 1,4% 14 14 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 0,9% 493 0,4% 570 1,2% 15 15 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 0,8% 425 0,7% 887 1,9% 11 16 N06AG INHIBITEURS DE LA MONOAMINE OXYDASE DE TYPE A 0,7% 372 24,0% 387 0,8% 24 17 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 0,7% 368 0,5% 460 1,0% 19 18 N04BD INHIBITEURS DES MONOAMINE OXYDASE DE TYPE B 0,6% 344 16,6% 404 0,8% 23 19 N05AL BENZAMIDES 0,6% 337 6,7% 116 0,2% 52 20 N07XX AUTRES MEDICAMENTS DU SYSTEME NERVEUX CENTRAL 0,5% 297 26,8% 27 0,1% 101 21 N05AF DERIVES DU THIOXANTHENE 0,5% 293 23,0% 563 1,2% 16 22 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,5% 292 2,8% 739 1,5% 13 23 N02AX AUTRES OPIACES 0,5% 286 0,9% 164 0,3% 43 24 N05AG DERIVES DE LA DIPHENYLBUTYLPIPERIDINE 0,5% 252 22,1% 418 0,9% 22 25 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 0,4% 246 0,3% 425 0,9% 21 26 N02CC AGONISTES DES RECEPTEURS 5HT1 SELECTIFS 0,4% 230 13,9% 9 0,0% 131 TOTAL 90,1% 50.014 - 34.480 72,1% -

1 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 22,0% 14.115 11,9% 12.013 22,7% 1 2 L03AB INTERFERONEN 15,0% 9.618 33,5% 405 0,8% 26 3 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 11,0% 7.085 18,5% 6.023 11,4% 2 4 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 9,1% 5.815 41,5% 1.268 2,4% 9 5 N05AX OVERIGE ANTIPSYCHOTICA (NEUROLEPTICA) 7,3% 4.677 29,3% 2.426 4,6% 5 6 N03AG VETZUURDERIVATEN 4,0% 2.550 16,8% 1.560 3,0% 6 7 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 3,6% 2.338 28,0% 845 1,6% 13 8 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 2,9% 1.889 23,4% 461 0,9% 21 9 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 2,1% 1.337 17,5% 3.327 6,3% 3 10 N05AD BUTYROFENONDERIVATEN 1,6% 1.038 24,4% 1.376 2,6% 7 11 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 1,5% 940 18,8% 1.374 2,6% 8 12 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,4% 882 0,7% 457 0,9% 22 13 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 1,2% 738 11,3% 768 1,5% 16 14 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 1,0% 652 0,4% 782 1,5% 15 15 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 0,7% 453 0,8% 1.002 1,9% 10 16 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 0,6% 401 0,5% 498 0,9% 20 17 N04BD MAO-REMMERS TYPE B 0,5% 350 17,4% 408 0,8% 25 18 N04BX OVERIGE DOPAMINERGICA 0,5% 348 25,0% 72 0,1% 71 19 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,5% 340 1,0% 204 0,4% 38 20 N07XX OVERIGE MIDDELEN VOOR HET CENTRAAL ZENUWSTELSEL 0,5% 331 25,1% 30 0,1% 104 21 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,5% 330 1,4% 237 0,4% 33 22 N05AL BENZAMIDEN 0,5% 310 7,0% 114 0,2% 57 23 N06AG MAO-REMMERS TYPE A 0,5% 310 25,1% 312 0,6% 29 24 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 0,5% 291 2,8% 812 1,5% 14 25 N05AF THIOXANTHEENDERIVATEN 0,4% 283 23,1% 628 1,2% 18 26 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 0,4% 252 0,3% 436 0,8% 23
1 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 21,7% 14.011 11,9% 11.929 22,3% 1 2 L03AB INTERFERONS 14,8% 9.547 33,5% 402 0,8% 25 3 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 12,4% 8.021 19,4% 6.794 12,7% 2 4 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 8,9% 5.772 41,5% 1.258 2,4% 9 5 N05AX AUTRES ANTIPSYCHOTIQUES (NEUROLEPTIQUES) 7,2% 4.642 29,3% 2.417 4,5% 5 6 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 3,9% 2.531 16,8% 1.542 2,9% 6 7 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 3,6% 2.321 28,0% 838 1,6% 13 8 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 2,9% 1.875 23,4% 458 0,9% 21 9 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 2,1% 1.327 17,5% 3.303 6,2% 3 10 N05AD DERIVES DE LA BUTYROPHENONE 1,6% 1.030 24,4% 1.461 2,7% 7 11 N03AF DERIVES CARBOXAMIDES 1,4% 933 18,8% 1.363 2,6% 8 12 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,4% 876 0,7% 454 0,8% 22 13 N04BA DOPA ET SES DERIVES 1,1% 733 11,3% 762 1,4% 16 14 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 1,0% 647 0,4% 774 1,4% 15 15 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 0,7% 449 0,8% 995 1,9% 10 16 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 0,6% 398 0,5% 494 0,9% 20 17 N04BD INHIBITEURS DES MONOAMINE OXYDASE DE TYPE B 0,5% 348 17,4% 405 0,8% 24 18 N04BX AUTRES AGONISTES DE LA DOPAMINE 0,5% 346 25,0% 72 0,1% 71 19 N02AX AUTRES OPIACES 0,5% 337 1,0% 202 0,4% 38 20 N07XX AUTRES MEDICAMENTS DU SYSTEME NERVEUX CENTRAL 0,5% 328 25,1% 29 0,1% 105 21 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 0,5% 328 1,4% 288 0,5% 31 22 N05AL BENZAMIDES 0,5% 308 7,0% 113 0,2% 57 23 N06AG INHIBITEURS DE LA MONOAMINE OXYDASE DE TYPE A 0,5% 307 25,1% 310 0,6% 29 24 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,4% 289 2,8% 806 1,5% 14 25 N05AF DERIVES DU THIOXANTHENE 0,4% 281 23,1% 624 1,2% 18 26 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 0,4% 250 0,3% 432 0,8% 23 TOTAL 90,1% 58.236 - 38.525 72,1% -

1 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 25,9% 496.716 12,2% 10.163 22,3% 1 2 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 11,7% 224.092 19,1% 4.966 10,9% 2 3 L03AB INTERFERONEN 10,7% 204.756 27,1% 172 0,4% 41 4 N05AX OVERIGE ANTIPSYCHOTICA (NEUROLEPTICA) 7,8% 150.283 36,2% 2.060 4,5% 5 5 N03AG VETZUURDERIVATEN 4,7% 90.928 15,9% 1.334 2,9% 7 6 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 3,2% 61.914 17,9% 3.496 7,7% 3 7 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 3,1% 59.006 53,4% 320 0,7% 27 8 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 2,5% 48.579 21,0% 263 0,6% 30 9 N05AD BUTYROFENONDERIVATEN 2,5% 48.314 24,0% 1.511 3,3% 6 10 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 2,4% 46.743 28,2% 338 0,7% 25 11 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 2,0% 38.666 18,8% 1.333 2,9% 8 12 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,4% 26.270 0,7% 310 0,7% 28 13 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 1,4% 26.081 10,1% 644 1,4% 13 14 N06AG MAO-REMMERS TYPE A 1,0% 18.848 21,8% 460 1,0% 18 15 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 0,9% 17.567 0,7% 865 1,9% 10 16 N05AL BENZAMIDEN 0,8% 15.733 6,8% 129 0,3% 49 17 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 0,8% 15.552 0,4% 361 0,8% 23 18 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 0,8% 14.549 0,5% 454 1,0% 19 19 N04BD MAO-REMMERS TYPE B 0,7% 14.191 16,5% 413 0,9% 21 20 N05AF THIOXANTHEENDERIVATEN 0,7% 12.991 23,4% 595 1,3% 14 21 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 0,7% 12.661 2,8% 752 1,7% 12 22 N07XX OVERIGE MIDDELEN VOOR HET CENTRAAL ZENUWSTELSEL 0,6% 12.415 37,1% 28 0,1% 101 23 N05AG DIFENYLBUTYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,6% 11.732 22,7% 465 1,0% 17 24 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 0,5% 10.249 0,3% 414 0,9% 20 25 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,5% 10.135 0,9% 135 0,3% 48 26 N04AA TERTIAIRE AMINEN 0,5% 9.989 25,3% 953 2,1% 9 27 N02CC SELECTIEVE 5HT1-RECEPTORAGONISTEN 0,5% 9.200 14,4% 9 0,0% 130 28 N05AN LITHIUMZOUTEN 0,4% 7.294 43,1% 2.600 5,7% 4 29 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,4% 7.176 1,0% 220 0,5% 35 30 M01AC OXICAMDERIVAT ...
1 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 25,9% 496.716 12,2% 10.163 22,3% 1 2 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 11,7% 224.092 19,1% 4.966 10,9% 2 3 L03AB INTERFERONS 10,7% 204.756 27,1% 172 0,4% 41 4 N05AX AUTRES ANTIPSYCHOTIQUES (NEUROLEPTIQUES) 7,8% 150.283 36,2% 2.060 4,5% 5 5 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 4,7% 90.928 15,9% 1.334 2,9% 7 6 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 3,2% 61.914 17,9% 3.496 7,7% 3 7 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 3,1% 59.006 53,4% 320 0,7% 27 8 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 2,5% 48.579 21,0% 263 0,6% 30 9 N05AD DERIVES DE LA BUTYROPHENONE 2,5% 48.314 24,0% 1.511 3,3% 6 10 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 2,4% 46.743 28,2% 338 0,7% 25 11 N03AF DERIVES CARBOXAMIDES 2,0% 38.666 18,8% 1.333 2,9% 8 12 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,4% 26.270 0,7% 310 0,7% 28 13 N04BA DOPA ET SES DERIVES 1,4% 26.081 10,1% 644 1,4% 13 14 N06AG INHIBITEURS DE LA MONOAMINE OXYDASE DE TYPE A 1,0% 18.848 21,8% 460 1,0% 18 15 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 0,9% 17.567 0,7% 865 1,9% 10 16 N05AL BENZAMIDES 0,8% 15.733 6,8% 129 0,3% 49 17 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 0,8% 15.552 0,4% 361 0,8% 23 18 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 0,8% 14.549 0,5% 454 1,0% 19 19 N04BD INHIBITEURS DES MONOAMINE OXYDASE DE TYPE B 0,7% 14.191 16,5% 413 0,9% 21 20 N05AF DERIVES DU THIOXANTHENE 0,7% 12.991 23,4% 595 1,3% 14 21 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,7% 12.661 2,8% 752 1,7% 12 22 N07XX AUTRES MEDICAMENTS DU SYSTEME NERVEUX CENTRAL 0,6% 12.415 37,1% 28 0,1% 101 23 N05AG DERIVES DE LA DIPHENYLBUTYLPIPERIDINE 0,6% 11.732 22,7% 465 1,0% 17 24 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 0,5% 10.249 0,3% 414 0,9% 20 25 N02AX AUTRES OPIACES 0,5% 10.135 0,9% 135 0,3% 48 26 N04AA AMINES TERTIAIRES 0,5% 9.989 25,3% 953 2,1% 9 27 N02CC AGONISTES DES RECEPTEURS 5HT1 SELECTIFS 0,5% 9.200 14,4% 9 0,0% 130 28 N05AN SELS DE LITHIUM 0,4% 7.294 43,1% 2.600 5,7% 4 29 B01AC INHIBITEURS DE L'AGR ...

Abstral is niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten die monoamine oxidase (MAO)-remmers hebben ontvangen in de afgelopen 14 dagen omdat ernstige en onvoorspelbare potentiatie door MAO-remmers gemeld zijn met opioïd pijnstillende middelen.
L’utilisation d’Abstral n’est pas recommandée chez les patients ayant reçu des inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO) dans les 14 jours précédant la prise, en raison de la potentialisation sévère et imprévisible des analgésiques morphiniques par les IMAO.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensine converting enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAIDs, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion (IEC), salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS), octréotide, alcool et stéroïdes anabolisants.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: Gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensine converting enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAIDs, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide : Gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de

Zoals met andere serotonerge middelen, kan de ontwikkeling van een potentieel levensbedreigend serotoninesyndroom of maligne neuroleptischsyndroom (NMS)-achtige reacties optreden tijdens de behandeling met venlafaxine., Dit is met name het geval bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge middelen (inclusief SSRI’s, SNRI’s en triptanen), middelen die het serotoninemetabolisme kunnen beïnvloeden, zoals MAO-remmers (bijv. methyleenblauw), antipsychotica of andere dopamine antagonisten (zie rubrieken 4.3 en 4.5).
Comme avec d’autres agents sérotoninergiques, un syndrome sérotoninergique, pouvant engager le pronostic vital ou un tableau évocateur de Syndrome Malin des Neuroleptiques (SMN), peut survenir lors d’un traitement par venlafaxine, notamment en cas d’utilisation concomitante d’autres substances, sérotoninergiques (incluant les ISRS, les ISRN et les triptans), à des substances affectant le métabolisme sérotoninergique telles que des IMAO (ex. bleu de méthylène), à des antipsychotiques ou d’autres antagonistes dopaminerques (voir rubriques 4.3 et 4.5).

Serotoninesyndroom Zoals met andere serotonerge middelen, kan de ontwikkeling van een potentieel levensbedreigend serotoninesyndroom of maligne neuroleptischsyndroom (NMS)-achtige reacties optreden tijdens de behandeling met venlafaxine., Dit is met name het geval bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge middelen (inclusief SSRI’s, SNRI’s en triptanen), middelen die het serotoninemetabolisme kunnen beinvloeden, zoals MAO-remmers (bijv. methyleenblauw), antipsychotica of andere dopamine antagonisten (zie rubrieken 4.3 en 4.5).
Syndrome sérotoninergique Comme avec d’autres agents sérotoninergiques, un syndrome sérotoninergique, pouvant engager le pronostic vital ou un tablea évocateur de Syndrome malin des Neuroleptiques (SMN), peut survenir lors d’un traitement par venlafaxine, notamment en cas d’utilisation concomitante d’autres substances, sérotoninergiques (incluant les ISRS, les ISRN et les triptans), à des substances affectant le métabolisme sérotoninergique telles que des IMA (ex. bleu de méthylène), à des antipsychotiques ou d’autres antagonistes dopaminergiques (voir rubriques 4.3 et 4.5).

Zoals met andere serotonerge middelen, kan de ontwikkeling van een potentieel levensbedreigend serotoninesyndroom of van Maligne Neuroleptisch Syndroom (NMS)- achtige reacties optreden tijdens behandeling met venlafaxine, vooral bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge middelen (inclusief SSRI’s, SNRI’s en triptanen), met middelen die het serotoninemetabolisme verstoren zoals MAO-remmers (bijv. methyleenblauw), of met antipsychotica of andere dopamineantagonisten (zie rubrieken 4.3 en 4.5).
Comme avec d’autres agents sérotoninergiques, le développement d'un syndrome sérotoninergique, pouvant engager le pronostic vital, ou de réactions ressemblant au Syndrome Malin des Neuroleptiques (SMN) peut être observé sous traitement par venlafaxine, notamment en cas d’utilisation concomitante d’autres substances sérotoninergiques (incluant les ISRS, les ISRN et les triptans), avec des substances affectant le métabolisme sérotoninergique telles que les IMAO (p.ex. le bleu de méthylène), ou avec des antipsychotiques ou d’autres antagonistes dopaminergiques (voir rubriques 4.3 et 4.5).