De effecten bij ratten (langere dracht en moeilijke arbeid) en de konijnen (negatief effect op de ontwikkeling van de distale phalanges, vermoedelijk door de verminderde doorbloeding van de uterus en de placenta) wezen niet op tekenen van een direct teratogeen effect, maar wel op secundaire gevolgen van het farmacodynamisch effect.
Les effets sur le rat (allongement de la durée de la gestation et travail difficile) et le lapin (atteinte du développement des phalanges distales, sans doute due à une diminution de la circulation utéro-placentaire) n’ont pas fourni d’indications d’un effet tératogène direct, mais indiquent des conséquences secondaires de l’effet pharmacodynamique.