Uit de in-vivotesten (testen op microkernen, uitwisseling van zusterchromatiden, onvoorziene DNA-synthese, letale dominantietest) bleek geen enkel genotoxisch potentieel.
Les tests in vivo (tests sur micronoyaux, échange de chromatides sœurs, synthèse d’ADN imprévue, test de dominance létale) n’ont pas mis en évidence de pouvoir génotoxique.