“Je zegt altijd wel “Het gaat, het gaat goed” [.] omdat er soms een . neen, ik ga niet zeggen een schaamtegevoel is, maar . een zekere terughoudendheid.
“Tu dis toujours “ça va bien, ça va bien” [.] parce que parfois il y a une . je ne vais pas dire une honte mais, . une pudeur.