Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
ABCSG
ATAC
Studie).

Vertaling van "iii-studies bij postmenopauzale " (Nederlands → Frans) :

Bijwerkingen die werden gerapporteerd in klinische fase III-studies bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose die tot 36 maanden werden behandeld met natriumrisedronaat 5 mg/dag (n = 5.020) of een placebo (n = 5.048), en die mogelijk of waarschijnlijk toe te schrijven waren aan natriumrisedronaat, worden hieronder opgesomd volgens de volgende conventie (de incidentie versus placebo wordt tussen haakjes weergegeven):

Les événements indésirables rapportés dans les essais cliniques de phase III chez les femmes ménopausées ostéoporotiques traitées jusqu’à 36 mois par risédronate sodique 5 mg/jour (n=5020) ou par placebo (n=5048) et considérés comme éventuellement ou probablement liés au risédronate sodique sont énumérés ci-dessous à l’aide de la convention suivante (incidences des événements indésirables versus placebo notées entre parenthèses) :


Adjuvante behandeling voor vroege invasieve borstkanker bij hormoonreceptorpositieve patiënten In een grote studie in fase III bij 9366 postmenopauzale vrouwen met opereerbare borstkanker die 5 jaar werden behandeld (zie hieronder), bleek anastrozole statistisch beter te zijn dan tamoxifen voor ziektevrije vrije overleving.

Traitement adjuvant du cancer mammaire invasif précoce pour les patientes à récepteurs hormonaux positifs. Dans une grande étude en phase III, réalisée chez 9366 femmes ménopausées atteintes d’un cancer du sein opérable et traitées en adjuvant pendant 5 ans (voir ci-dessous), l’anastrozole s’est montré statistiquement supérieur au tamoxifène en terme de survie sans symptômes de la maladie.


Bijwerkingen die werden gerapporteerd in klinische fase III-studies bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose die gedurende tot 36 maanden werden behandeld met natriumrisedronaat 5 mg/dag (n=5.020) of een placebo (n=5.048) en die mogelijk of waarschijnlijk konden worden toegeschreven aan risedronaat, worden hieronder opgesomd volgens de volgende conventie (incidenties versus placebo worden tussen haakjes weergegeven): zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100; < 1/10); soms (≥1/1.000 ; < 1/100); zelden (≥1/10.000; < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000).

Les événements indésirables rapportés dans les essais cliniques de phase III chez les femmes ménopausées ostéoporotiques traitées jusqu'à 36 mois par du risédronate sodique 5 mg/jour (n = 5020) ou par placebo (n = 5048) et considérés comme éventuellement ou probablement liés au risédronate sont énumérés ci-dessous à l’aide de la convention suivante (incidence des événements indésirables versus placebo notée entre parenthèses) : Très fréquent (≥ 1/10) ; fréquent (≥ 1/100 ; < 1/10) ; peu fréquent (≥ 1/1.000 ; < 1/100) ; rare (≥ 1/10.000 ; < 1/1.000) ; très rare (< 1/10.000).


Bijwerkingen die werden gerapporteerd in klinische fase III-studies bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose die gedurende tot 36 maanden werden behandeld met risedronaat 5 mg/dag (n=5.020) of een placebo (n=5.048) en die mogelijk of waarschijnlijk konden worden toegeschreven aan risedronaat, worden hieronder opgesomd volgens de volgende conventie (incidenties versus placebo worden tussen haakjes weergegeven): zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100; < 1/10); soms (≥1/1.000 ; < 1/100); zelden (≥1/10.000; < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000).

Les événements indésirables rapportés dans les essais cliniques de phase III chez les femmes ménopausées ostéoporotiques traitées jusqu'à 36 mois par du risédronate 5 mg/jour (n = 5020) ou par placebo (n = 5048) et considérés comme éventuellement ou probablement liés au risédronate sont énumérés ci-dessous à l’aide de la convention suivante (incidence des événements indésirables versus placebo notée entre parenthèses) : Très fréquent (≥ 1/10) ; fréquent (≥ 1/100 ; < 1/10) ; peu fréquent (≥ 1/1.000 ; < 1/100) ; rare (≥ 1/10.000 ; < 1/1.000) ; très rare (< 1/10.000).


Tenzij anders gespecificeerd, werden de frequentiecategorieën berekend op basis van het aantal gerapporteerde bijwerkingen in een grote fase III studie die werd uitgevoerd bij 9366 postmenopauzale vrouwen met operabele borstkanker die gedurende 5 jaar een adjuvante behandeling kregen (de Arimidex, Tamoxifen, Alone or in Combination [ATAC] studie).

Sauf si spécifié, les catégories de fréquence ont été calculées à partir du nombre d’événements indésirables rapportés au cours d’une étude de phase III de large envergure réalisée chez 9 366 femmes post-ménopausées ayant un cancer du sein opérable et ayant reçu un traitement adjuvant pendant cinq ans (l’étude ATAC [Arimidex, Tamoxifen, Alone or in Combinaison]).


In een fase III studie (Austrian Breast and Colorectal Cancer Study Group [ABCSG] 8) bij 2579 postmenopauzale vrouwen met hormoon-receptor positieve vroegtijdige borstkanker die chirurgie ondergingen met of zonder radiotherapie en zonder chemotherapie (zie hieronder), was overschakeling naar anastrozole na 2 jaar adjuvante behandeling met tamoxifen statistisch superieur wat betreft ziektevrije overleving in vergelijking met de patiëntes die tamoxifen bleven innemen, na een gemiddelde opvolging van 24 maanden.

Dans une étude de phase III (Austrian Breast and Colorectal Cancer Study Group [ABCSG] 8) menée chez 2 579 femmes ménopausées atteintes d’un cancer du sein aux récepteurs hormonaux positifs de stade précoce ayant subi une intervention chirurgicale avec ou sans radiothérapie et sans chimiothérapie (voir ci-dessous), le relais par l’anastrozole après deux ans de traitement adjuvant par le tamoxifène a été statistiquement supérieur en terme de survie sans récidive comparativement aux patientes restées sous tamoxifène, après un suivi moyen de 24 mois.


Tenzij anders aangegeven, zijn de volgende frequentiegroepen berekend uit het aantal gerapporteerde bijwerkingen tijdens een grote fase-III-studie die werd uitgevoerd bij 9.366 postmenopauzale vrouwen met operabele borstkanker die gedurende 5 jaar een adjuvante behandeling ontvingen (de Arimidex, Tamoxifen, Alone or in Combination [ATAC] studie).

Sauf si spécifié, les groupes de fréquence ont été calculés à partir du nombre d’événements indésirables rapportés dans une large étude de phase III, conduite chez 9 366 patientes ménopausées présentant un cancer du sein opérable ayant reçu un traitement adjuvant pendant 5 ans (étude ATAC: Arimidex, Tamoxifen, Alone or in Combinaison study).


De respectievelijke blootstelling in de fase III-studies was: BOLERO-2 (CRAD001Y2301): everolimus in combinatie met exemestaan bij de behandeling van postmenopauzale vrouwen met oestrogeenreceptor-positieve, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker die eerder behandeld werden met letrozol of anastrozol.

L’exposition respective dans les études de phase III était : BOLERO-2 (CRAD001Y2301) : Association d’évérolimus avec l'exémestane dans le traitement des femmes ménopausées atteintes d'un cancer du sein localement avancé ou métastatique, avec récepteurs aux œstrogènes positifs, précédemment traitées avec le létrozole ou l'anastrozole.


Tracleer filmomhulde tabletten zijn voor de indicatie pulmonale arteriële hypertensie in vier hoofdstudies onderzocht: twee studies onder in totaal 245 volwassen patiënten met PAH, functionele status klasse III of IV, die primair was of veroorzaakt door scleroderma, één onderzoek onder 54 volwassenen met PAH klasse III, geassocieerd met aangeboren hartaandoeningen, en één onder 185 patiënten met deze ziekte in klasse II. In de studies werd de werking van Tracleer vergeleken met die van een placebo (een schijnbehandeling), na toevoegi ...[+++]

S’agissant de l’HTAP, les comprimés pelliculés Tracleer ont fait l’objet de quatre études principales: deux études portant sur un total de 245 adultes souffrant d’HTAP de classe III ou IV, soit primitive, soit induite par une sclérodermie, une étude portant sur 54 adultes atteints d’HTAP de classe III associée à des déficiences cardiaques congénitales et une étude portant sur 185 patients souffrant d'HTAP de classe II. Les études ont comparé Tracleer au placebo (traitement fictif), lorsqu’ils ont été ajoutés à un traitement conventionnel.


Klinische werkzaamheid en veiligheid Hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker BOLERO-2 (studie CRAD001Y2301), een gerandomiseerde, dubbelblinde, multicenter fase IIIstudie van Afinitor + exemestaan versus placebo + exemestaan, werd uitgevoerd bij postmenopauzale vrouwen met oestrogeenreceptor-positieve, HER2/neu-negatieve gevorderde borstkanker met een recidief of progressie na eerdere behandeling met letrozol of anastrozol.

Efficacité et sécurité clinique Cancer du sein avancé avec récepteurs hormonaux positifs BOLERO-2 (étude CRAD001Y2301), est une étude de phase III, multicentrique, randomisée, en double aveugle d’Afinitor + exémestane versus placebo + exémestane, conduite chez des femmes ménopausées atteintes d'un cancer du sein avancé, avec récepteurs aux œstrogènes positifs, HER2/neu négatif, présentant une récidive ou une progression de la maladie après un traitement antérieur par létrozole ou anastrozole.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'iii-studies bij postmenopauzale' ->

Date index: 2021-11-11
w