- Het in kaart brengen van de mogelijkheden en beperkingen van de patiënt; - Korte en lange termijn doelstellingen m.b.t. het hulpverleningsproces formuleren; - Het informeren, adviseren en motiveren van de patiënt; - Het bemiddelen bij conflictsituaties; - De patiënt in contact brengen met andere diensten en/of hem/haar doorverwijzen naar andere diensten; - Ervoor zorgen dat de verschillende interventies die gebeuren bij de patiënt op elkaar zijn afgestemd; - Het opvolgen van het volledige hulpverleningsproces; - Het evalueren van dit proces in functie van de vooropgestelde doelstellingen alsook de tevredenheid van de patiënt.
- évaluer la situation du patient; - planifier les objectifs à court et à long terme du patient; - informer , conseiller et motiver le patient; - défendre les intérêts du patient; - orienter le patient avec d’autres services; - veiller à l’application des moyens d’aide existants; - contrôler le processus d’aide; - évaluer l’atteinte des objectifs.