(1) kan volledig zelfstandig opstaan en zich verplaatsen zonder mechanische hulp of hulp van derden; (2) kan zelfstandig in en uit een stoel of bed, maar gebruikt mechanische hulpmiddelen om zich zelfstandig te verplaatsen (krukken, rolstoel); (3) heeft volstrekt hulp van derden nodig om op te staan en/of zich te verplaatsen; (4) is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen.
(1) peut se lever et se déplacer de façon entièrement indépendante, sans aide mécanique, ni aide de tiers; (2) peut se lever de sa chaise ou de son lit de façon indépendante, mais utilise des auxiliaires mécaniques pour se déplacer de façon autonome (béquilles, chaise roulante); (3) a absolument besoin de l'aide de tiers pour se lever et/ou se déplacer; (4) est grabataire ou en chaise roulante et dépend entièrement des autres pour se déplacer.