Traduction de «hiv-1 varieerden » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

Omschrijving: Dementie die zich ontwikkelt in het verloop van HIV-ziekte, in afwezigheid van een gelijktijdig optredende ziekte of aandoening anders dan de HIV-infectie die de klinische verschijnselen kan verklaren.
Définition: Démence survenant au cours de l'évolution d'une maladie VIH, en l'absence de toute autre maladie ou infection concomitante pouvant expliquer les signes cliniques.

HIV-ziekte leidend tot mycobacteriële infectie
Maladie par VIH à l'origine d'une infection mycobactérienne

HIV-ziekte leidend tot overige bacteriële infecties
Maladie par VIH à l'origine d'autres infections bactériennes

HIV-ziekte leidend tot tuberculose
Maladie par VIH à l'origine de tuberculose

ziekte door humaan immunodeficiëntievirus [HIV] leidend tot infectieziekten en parasitaire aandoeningen
Immunodéficience humaine virale [VIH], à l'origine de maladies infectieuses et parasitaires

neuropathie door HIV
neuropathie causée par le virus de l'immunodéficience humaine

HIV-positief
séropositif

HIV-infectie
infection à virus de l'immunodéficience humaine

HIV-ziekte leidend tot cytomegalovirusziekte
Maladie par VIH à l'origine d'infections à cytomégalovirus

HIV-ziekte leidend tot overige virusinfecties
Maladie par VIH à l'origine d'autres infections virales

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Tenofovir liet een antivirale werking in celkweken zien tegen HIV-1-subtypen A, B, C, D, E, F, G en O (EC 50 -waarden varieerden van 0,5 tot 2,2 µM) en vertoonde stamspecifieke werking tegen HIV-2 (EC 50 -waarden varieerden van 1,6 tot 5,5 µM).
Le ténofovir a présenté une activité antivirale en culture cellulaire contre les sous-types A, B, C, D, E, F, G et O du VIH-1 (valeurs de CE 50 comprises entre 0,5 et 2,2 µM) et a montré une activité spécifique de la souche contre le VIH-2 (valeurs de CE 50 comprises entre 1,6 µM et 5,5 µM).

Emtricitabine liet een antivirale werking in celkweken zien tegen HIV-1-subtypen A, B, C, D, E, F en G (EC 50 -waarden varieerden van 0,007 tot 0,075 µM) en vertoonde stamspecifieke werking tegen HIV-2 (EC 50 -waarden varieerden van 0,007 tot 1,5 µM).
L’emtricitabine a présenté une activité antivirale en culture cellulaire contre les sous-types A, B, C, D, E, F et G du VIH-1 (valeurs de CE 50 comprises entre 0,007 et 0,075 µM) et a montré une activité spécifique de la souche contre le VIH-2 (valeurs de CE 50 comprises entre 0,007 et 1,5 µM).

Rilpivirine vertoonde ook een antivirale werking tegen een breed spectrum van primaire HIV-1-isolaten van groep M (subtypen A, B, C, D, F, G, H) met EC 50 -waarden die varieerden van 0,07 tot 1,01 nM (0,03 tot 0,37 ng/ml) en primaire isolaten van groep O met EC 50 -waarden die varieerden van 2,88 tot 8,45 nM (1,06 tot 3,10 ng/ml).
La rilpivirine a également montré une activité antivirale contre un large panel d’isolats primaires du VIH-1 du groupe M (sous-types A, B, C, D, F, G, H) avec des valeurs de CE 50 comprises entre 0,07 et 1,01 nM (0,03 et 0,37 ng/ml) et d’isolats primaires du groupe O avec des valeurs de CE 50 comprises entre 2,88 et 8,45 nM (1,06 et 3,10 ng/ml).

Hoewel rilpivirine in vitro een beperkte werking tegen HIV-2 liet zien met EC 50 -waarden die varieerden van 2.510 tot 10.830 nM (920 tot 3.970 ng/ml), wordt een behandeling van HIV-2-infecties met rilpivirinehydrochloride bij afwezigheid van klinische gegevens niet aanbevolen.
Même si la rilpivirine a démontré une activité in vitro limitée contre le VIH-2 avec des valeurs de CE 50 comprises entre 2 510 et 10 830 nM (920 à 3 970 ng/ml), le traitement de l’infection par le VIH-2 à l’aide de chlorhydrate de rilpivirine n’est pas recommandé en l’absence de données cliniques.

Voor lamivudine varieerden de EC 50 -waarden tegen HIV-1 subtypen (A-G) van 0,001 tot 0,170 μM, tegen Groep O van 0,030 tot 0,160 μM en tegen HIV-2 isolaten van 0,002 tot 0,120 μM in perifere mononucleaire bloedcellen.
Pour la lamivudine, les CE 50 dans les cellules mononucléaires du sang périphérique étaient comprises entre 0,001 et 0,170 µM pour les sous-types (A-G) du VIH-1, entre 0,030 et 0,160 µM pour le Groupe O et entre 0,002 et 0,120 µM pour les isolats de VIH-2.

De EC 50 -waarden van abacavir tegen HIV-1 Groep M-subtypen (A-G) varieerden van 0,002 tot 1,179 μM, tegen Groep O van 0,022 tot 1,21 μM en tegen HIV-2 isolaten van 0,024 tot 0,49 μM.
Les CE 50 de l'abacavir pour les sous-types (A-G) du groupe M du VIH-1 étaient comprises entre 0,002 et 1,179 µM, entre 0,022 et 1,21 µM pour le Groupe O et entre 0,024 et 0,49 µM pour les isolats de VIH-2.

Bij HIV-1-geïnfecteerde patiënten (n = 9) die eenmaal daags 200 mg tot 600 mg efavirenz kregen gedurende minstens één maand, varieerden de concentraties in het cerebrospinaal vocht van 0,26 tot 1,19 % (gemiddeld 0,69 %) van de overeenkomstige plasmaconcentratie.
Chez les patients infectés par le VIH-1 (n = 9) ayant reçu de 200 à 600 mg d’éfavirenz par jour pendant au moins un mois, les concentrations dans le liquide céphalorachidien sont comprises entre 0,26 et 1,19% (moyenne de 0,69%) de la concentration plasmatique correspondante.