Vertaling van "hiv protease-inhibitoren of reverse " (Nederlands → Frans) :

Simultane inname van cytochroom P450 3A inhibitoren (CYP3A) zoals macroliden (bijv. troleandomycine, erythromycine, clarithromycine), HIV protease-inhibitoren of reverse transcriptaseremmers (bijv. ritonavir, indinavir, nelfinavir, delavirdine) of azolantimycotica (bijv. ketoconazol, itraconazol, voriconazol) en Cafergot moet vermeden worden (zie “Contra-indicaties”), aangezien dit kan resulteren in een verhoogde blootstelling aan ergotamine en kan leiden tot ergotisme (vasospasmen en ischemia in de extremiteiten en andere weefsels).
L'emploi simultané d’inhibiteurs du cytochrome P450 3A (CYP3A) tels que antibiotiques macrolides (p.ex. troléandomycine, érythromycine, clarithromycine), inhibiteurs de la protéase ou de la transcriptase inverse du VIH (p.ex. ritonavir, indinavir, nelfinavir, delavirdine) ou antifongiques azolés (p.ex. kétoconazole, itraconazole, voriconazole) et de Cafergot doit être évité (voir « Contreindications ») parce qu’il peut résulter en une élévation de l’exposition à l’ergotamine et en de l’ergotisme (vasospasmes et ischémie des extrémités et autres tissus).

- Gelijktijdige behandeling met macroliden, HIV protease-inhibitoren of reverse transcriptaseremmers, azolantimycotica (zie “Interacties”).
- Traitement concomitant avec des antibiotiques macrolides, des inhibiteurs de la protéase ou de la transcriptase inverse du VIH, des antifongiques azolés (voir « Interactions »).

1 L04AD CALCINEURINEREMMERS 13,8% 14.485 44,5% 1.174 1,9% 14 2 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV‐INFECTIES, COMB 13,7% 14.458 62,0% 856 1,4% 18 3 J05AE PROTEASE‐INHIBITOREN 9,3% 9.812 62,3% 720 1,2% 22 4 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 8,4% 8.864 49,0% 767 1,2% 20 5 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 6,6% 6.991 50,7% 681 1,1% 23 6 J05AG NIET‐NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 4,8% 5.037 61,2% 558 0,9% 26 7 C10AA HMG‐CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 3,9% 4.142 1,6% 5.661 9,2% 1 8 V03AE MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE OF HYPERFOSFATEMIE 2,4% 2.576 69,6% 331 0,5% 40 9 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 2,4% 2.493 1,5% 3.752 6,1% 3 10 J05AX OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN 2,3% 2.378 71,8% 73 0,1% 88 11 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE MIDD.
1 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 13,8% 14.485 44,5% 1.174 1,9% 14 2 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIA 13,7% 14.458 62,0% 856 1,4% 18 3 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 9,3% 9.812 62,3% 720 1,2% 22 4 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 8,4% 8.864 49,0% 767 1,2% 20 5 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTAS 6,6% 6.991 50,7% 681 1,1% 23 6 J05AG INHIBITEURS NON‐NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERS 4,8% 5.037 61,2% 558 0,9% 26 7 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG‐CoA REDUCTASE (STATINES) 3,9% 4.142 1,6% 5.661 9,2% 1 8 V03AE PRODUITS POUR LE TRAITEM.

1 L01XE PROTEINEKINASEREMMERS 11,1% 17.436 70,6% 156 0,2% 77 2 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 10,5% 16.630 36,5% 39 0,1% 121 3 L04AD CALCINEURINEREMMERS 8,5% 13.390 44,0% 1.089 1,5% 19 4 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 7,6% 12.049 59,3% 1.159 1,6% 15 5 J05AE PROTEASE‐INHIBITOREN 5,8% 9.223 66,5% 684 0,9% 28 6 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV‐INFECTIES, COMB 5,6% 8.837 65,1% 578 0,8% 32 7 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 5,3% 8.437 49,1% 736 1,0% 26 8 L02BG ENZYMREMMERS 3,6% 5.601 20,7% 1.376 1,9% 12 9 J05AG NIET‐NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,9% 4.584 63,9% 520 0,7% 35 10 C10AA HMG‐CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 2,7% 4.311 1,8% 5.811 7,9% 1 11 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 2,6% 4.165 2,4% 4.925 6,7% 3 12 V03AE MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE OF HYPERFOSFATEMIE 1,7% 2.655 70,5% 335 0,5% 51 13 L04AB TUMORNECROSEFACTOR‐ALFA (TNF‐ALFA) REMMERS 1,6% 2.600 2,6% 63 0,1% 104 14 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE MIDD.
1 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 11,1% 17.436 70,6% 156 0,2% 77 2 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 10,5% 16.630 36,5% 39 0,1% 121 3 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 8,5% 13.390 44,0% 1.089 1,5% 19 4 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTAS 7,6% 12.049 59,3% 1.159 1,6% 15 5 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 5,8% 9.223 66,5% 684 0,9% 28 6 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIA 5,6% 8.837 65,1% 578 0,8% 32 7 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 5,3% 8.437 49,1% 736 1,0% 26 8 L02BG INHIBITEURS D'ENZYMES 3,6% 5.601 20,7% 1.376 1,9% 12 9 J05AG INHIBITEURS NON‐NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERS 2,9% 4.584 63,9% 520 0,7% 35 10 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG‐CoA REDUCTASE (STATINES) 2,7% 4.311 1,8% 5.811 7,9% 1 11 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,6% 4.165 2,4% 4.925 6,7% 3 12 V03AE PRODUITS POUR LE TRAITEM.

1 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 17,9% 7.553 34,6% 57.373 49,5% 1 2 L02BG ENZYMREMMERS 11,9% 4.989 17,9% 1.314 1,1% 12 3 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 7,6% 3.217 11,9% 603 0,5% 18 4 G03DA PREGN‐4‐EEN DERIVATEN 7,3% 3.072 66,1% 6.712 5,8% 4 5 G03DB PREGNADIEENDERIVATEN 5,6% 2.370 59,2% 3.749 3,2% 6 6 J07BM PAPILLOMAVIRUSVACCINS 4,9% 2.072 8,0% 17 0,0% 100 7 M05BA BISFOSFONATEN 3,2% 1.358 4,2% 1.443 1,2% 11 8 G03CA NATUURLIJKE EN SEMISYNTHETISCHE OESTROGENEN, ENKELVOUDI 3,0% 1.283 34,1% 10.223 8,8% 2 9 G03HB ANTI‐ANDROGENEN MET OESTROGENEN 2,7% 1.118 33,7% 7.475 6,4% 3 10 L02BA ANTI‐OESTROGENEN 2,7% 1.117 22,5% 1.875 1,6% 7 11 M05BB BISFOSFONATEN, COMBINATIEPREPARATEN 2,4% 1.031 5,8% 1.071 0,9% 14 12 G03AB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 2,2% 918 34,3% 4.873 4,2% 5 13 B01AB HEPARINEGROEP 2,0% 851 1,4% 385 0,3% 25 14 G01AF IMIDAZOLDERIVATEN 1,7% 720 29,2% 1.076 0,9% 13 15 L02AE GONADORELINE‐ANALOGEN 1,6% 682 2,5% 139 0,1% 40 16 G03XC SELECTIEVE MODULATOREN VAN DE OESTROGEENRECEPTOREN 1,0% 438 9,4% 390 0,3% 24 17 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV‐INFECTIES, COMB 1,0% 432 1,9% 25 0,0% 86 18 C10AA HMG‐CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 1,0% 428 0,2% 587 0,5% 19 19 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMA 0,7% 311 0,8% 256 0,2% 32 20 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 0,7% 311 0,2% 454 0,4% 20 21 D06BB VIRUSTATICA 0,7% 293 19,5% 106 0,1% 45 22 G03GA GONADOTROPINEN 0,7% 292 68,8% 942 0,8% 16 23 J01FA MACROLIDEN 0,7% 281 1,2% 99 0,1% 47 24 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 0,6% 270 2,0% 27 0,0% 83 25 G03GB SYNTHETISCHE OVULATIESTIMULERENDE MIDDELEN 0,6% 238 87,6% 1.835 1,6% 8 26 J05AE PROTEASE‐INHIBITOREN 0,6% 238 1,5% 18 0,0% 96 27 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE‐HEROPNAMEREMMERS 0,6% 232 0,2% 358 0,3% 28 28 G03FB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 0,5% 226 32,4% 1.531 1,3% 10 29 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,5% 218 0,6% 85 0,1% 55 30 J01XX OVERIGE ANTIBACTERIELE MI ...
1 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 17,9% 7.553 34,6% 57.373 49,5% 1 2 L02BG INHIBITEURS D'ENZYMES 11,9% 4.989 17,9% 1.314 1,1% 12 3 J02AC DERIVES TRIAZOLES 7,6% 3.217 11,9% 603 0,5% 18 4 G03DA DERIVES DU PREGNENE(4) 7,3% 3.072 66,1% 6.712 5,8% 4 5 G03DB DERIVES DU PREGNADIENE 5,6% 2.370 59,2% 3.749 3,2% 6 6 J07BM VACCINS CONTRE LE PAPILLOMAVIRUS 4,9% 2.072 8,0% 17 0,0% 100 7 M05BA BIPHOSPHONATES 3,2% 1.358 4,2% 1.443 1,2% 11 8 G03CA ESTROGENES NATURELS ET SEMISYNTHETIQUES, MONOCOMPOSES 3,0% 1.283 34,1% 10.223 8,8% 2 9 G03HB ANTIANDROGENES ET ESTROGENES 2,7% 1.118 33,7% 7.475 6,4% 3 10 L02BA ANTI‐ESTROGENES 2,7% 1.117 22,5% 1.875 1,6% 7 11 M05BB BIPHOSPHONATES, ASSOCIATIONS 2,4% 1.031 5,8% 1.071 0,9% 14 12 G03AB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 2,2% 918 34,3% 4.873 4,2% 5 13 B01AB GROUPE DES HEPARINES 2,0% 851 1,4% 385 0,3% 25 14 G01AF DERIVES DE L'IMIDAZOLE 1,7% 720 29,2% 1.076 0,9% 13 15 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,6% 682 2,5% 139 0,1% 40 16 G03XC MODULATEURS SELECTIFS DES RECEPTEURS ESTROGENIQUES 1,0% 438 9,4% 390 0,3% 24 17 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIA 1,0% 432 1,9% 25 0,0% 86 18 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG‐CoA REDUCTASE (STATINES) 1,0% 428 0,2% 587 0,5% 19 19 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INC 0,7% 311 0,8% 256 0,2% 32 20 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 0,7% 311 0,2% 454 0,4% 20 21 D06BB ANTIVIRAUX 0,7% 293 19,5% 106 0,1% 45 22 G03GA GONADOTROPHINES 0,7% 292 68,8% 942 0,8% 16 23 J01FA MACROLIDES 0,7% 281 1,2% 99 0,1% 47 24 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTAS 0,6% 270 2,0% 27 0,0% 83 25 G03GB INDUCTEURS DE L'OVULATION, SYNTHETIQUES 0,6% 238 87,6% 1.835 1,6% 8 26 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,6% 238 1,5% 18 0,0% 96 27 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DE LA RECAPTURE DE LA SEROTONINE 0,6% 232 0,2% 358 0,3% 28 28 G03FB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 0,5% 226 32,4% 1.531 1,3% 10 29 J01MA F ...

Dergelijke interacties zijn weinig waarschijnlijk met isradipine maar men moet met de nodige voorzichtigheid handelen wanneer men krachtige CYP450 3A inhibitoren zoals macroliden antibiotica (vb. erythromycine, clarithromycine, troleandomycine) virale HIV protease inhibitoren (vb. ritonavir, indinavir, nelfinavir) of reverse transcriptase inhibitoren (vb. delavirdine) en antimycotica azolen (vb. ketoconazol, itraconazol, voriconazol) gelijktijdig toedient.
De telles interactions sont peu vraisemblables avec l’isradipine, mais la prudence est requise en cas de co-administration avec de puissants inhibiteurs du CYP450 3A tels que les antibiotiques macrolides (p. ex. érythromycine, clarithromycine, troléandomycine), les inhibiteurs des protéases virales HIV (p. ex. ritonavir, indinavir, nelfinavir) ou les inhibiteurs de la transcriptase réverse (p. ex. delavirdine) et les antifongiques azolés (p. ex. kétokonazole, itraconazole, voriconazole).

Anti-HIV protease inhibitoren (vb. ritonavir) Er zijn geen formele studies uitgevoerd om de potentiële interactie tussen nimodipine en anti- HIV protease inhibitoren na te gaan.
Anti-VIH inhibiteurs de la protéase (p.ex. ritonavir) Il n’a pas été réalisé d’études formelles sur l’interaction potentielle entre la nimodipine et les anti-VIH inhibiteurs de la protéase.

Anti-HIV protease inhibitoren (bv. ritonavir) Er werden geen klinische studies uitgevoerd om de wisselwerking tussen nifedipine en anti- HIV protease inhibitoren te bestuderen.
Inhibiteurs de la protéase du VIH (p. ex. ritonavir) Aucune étude clinique n’a étudié les interactions entre la nifédipine et les inhibiteurs de la protéase du VIH.

Anti-HIV protease inhibitoren (bv. ritonavir) Er werden geen specifieke studies uitgevoerd om de wisselwerking tussen nisoldipine en sommige anti-HIV protease-inhibitoren te bestuderen.
Inhibiteurs de la protéase du VIH (p. ex. ritonavir) On n’a pas conduit d’études spécifiques visant à évaluer l’interaction entre la nisoldipine et certains inhibiteurs de la protéase du VIH.

- Bij personen behandeld met protease-inhibitoren zoals indinavir, nelfinavir, ritonavir en saquinavir, en met niet nucleoside reverse transcriptase inhibitoren zoals efavirenz en nevirapine (risico van vermindering van plasmaconcentraties met een mogelijke vermindering van de antivirale werking),
- Chez les personnes traitées par des inhibiteurs de la protéase tels que l’indinavir, le nelfinavir, le ritonavir et le saquinavir, et par des inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase