Een eenmalige intraveneuze dosis van 16 mg verdund in 50 tot 100 ml zoutoplossing of een andere compatibele infusievloeistof (zie rubriek 6.6 Verenigbaarheid met intraveneuze vloeistoffen ) geïnfundeerd gedurende minimaal 15 minuten onmiddellijk voor aanvang van de chemotherapie.
Une dose unique de 16 mg diluée dans 50 à 100 ml de solution saline ou d’un autre liquide de perfusion compatible (voir rubrique 6.6 Compatibilité avec les différentes solutions intraveineuses), à injecter par voie intraveineuse sur une période d’au moins 15 minutes juste avant la chimiothérapie.