Mahillon van zijn kant citeert eveneens (La capacité du mineur non émancipé, Journal des Tribunaux, 1973, p. 529 en
volgende) onder de handelingen die door een verstandige minder
jarige mogen worden gesteld en die tot het persoonlijkheidsrecht behoren: het recht om van
af de adolescentie, zoals de titularissen van het ouderlijk gezag, een arts te raadplegen en het recht op het wederkerig medisch geheim, zelfs tegenover de vader en mo
...[+++]eder.
De même Mahillon (La capacité du mineur non émancipé, Journal des Tribunaux, 1973, p. 529 et s) cite parmi les actes permis au mineur capable de discernement et considérés comme appartenant aux droits de la personnalité: «Droits, à partir de l'adolescence, concuremment avec les titulaires de l'autorité parentale, de consulter un médecin et droit au secret médical corrélatif, même à l'égard des père et mère».