Het “tijdelijke verlies” van het recht op terugbetaling van de geneeskundige verzorging leek niet logisch daar de gerechtigde, door het afwezig blijven op het onderzoek, enkel de controle van zijn arbeidsongeschiktheid bemoeilijkte.
La “perte provisoire” du droit au remboursement des soins de santé ne semblait pas logique étant donné que, par son absence à l’examen, le titulaire entravait uniquement le contrôle de son incapacité de travail.