Vertaling van "gemiddelde ldl-c bedroeg " (Nederlands → Frans) :

De gemiddelde LDL-C bedroeg 73 mg/dl (1,9 mmol/l) gedurende de behandeling met atorvastatine en 129 mg/dl (3,3 mmol/l) gedurende de behandeling met placebo.
Les taux moyens de LDL-C étaient de 73 mg/dl (1,9 mmol/l) pendant le traitement par atorvastatine et de 129 mg/dl (3,3 mmol/l) pendant le traitement par placebo.

De geometrische gemiddelde C max waarde bedroeg 63 µg/ml na de eerste infusie (300 mg); na de achtste wekelijkse infusie (zevende infusie bedroeg 2.000 mg), de geometrische gemiddelde C max waarde bedroeg 1.482 µg/ml en de geometrische gemiddelde AUC (0-∞) bedroeg 674.463 µg.h/ml; na de twaalfde infusie (vierde maandelijkse infusie; 2.000 mg) bedroeg de geometrische gemiddelde C max waarde 881 µg/ml en geometrische gemiddelde AUC (0-∞) bedroeg 265.707 µg.h/ml.
La C max moyenne géométrique était de 63 µg/ml après la première perfusion (300 mg) ; après la huitième perfusion hebdomadaire (septième perfusion de 2 000 mg), la C max moyenne géométrique était de 1482 µg/ml et l’ASC (0-∞) moyenne géométrique était de 674,463 µg.h/ml ; après la douzième perfusion (quatrième perfusion mensuelle de 2 000 mg), la C max moyenne géométrique était de 881 µg/ml et l’ ASC (0-∞) moyenne géométrique était de 265,707 µg.h/ml.

De gemiddelde aanvangswaarde voor LDL-C bedroeg 225 mg/dl, overeenkomend met 5,8 mmol/l (bereik: 148-343 mg/dl, overeenkomend met 3,8-8,9 mmol/l).
Le taux initial moyen de LDL-C était de 225 mg/dl, soit 5,8 mmol/l (intervalle : 148-343 mg/dl, soit 3,8-8,9 mmol/l).

De gemiddelde bereikte LDL-Cwaarde bedroeg 161 mg/dl, overeenkomend met 4,2 mmol/l (bereik: 74-336 mg/dl, overeenkomend met 1,9-8,7 mmol/l).
Le taux moyen de LDL-C atteint a été de 161 mg/dl, soit 4,2 mmol/l (intervalle : 74-336 mg/dl, soit 1,9-8,7 mmol/l).

De gemiddelde aanvangswaarde voor LDL-C bedroeg 226 mg/dl, overeenkomend met 5,8 mmol/l (bereik: 137-354 mg/dl, overeenkomend met 3,6-9,2 mmol/l).
Le taux initial moyen de LDL-C était de 226 mg/dl, soit 5,8 mmol/l (intervalle : 137-354 mg/dl, soit 3,6-9,2 mmol/l).

De gemiddelde basale waarde van LDL-C bedroeg 239 mg/dl (6,2 mmol/l) en 237 mg/dl (6,1 mmol/l) in de pravastatinegroep (tussen 151 en 405 mg/dl [3,9 - 10,5 mmol/l] en placebo (tussen 154 en 375 mg/dl [4,0 - 9,7 mmol/l]).
La valeur moyenne basale de LDL-C était de 239 mg/dl (6,2 mmol/l) et de 237 mg/dl (6,1 mmol/l) dans le groupe pravastatine (entre 151 et 405 mg/dl [3,9 - 10,5 mmol/l] et placebo (entre 154 et 375 mg/dl [4,0 - 9,7 mmil/l]).

De verkregen gemiddelde LDL-C-waarde bedroeg 186 mg/dl (4,8 mmol/l) (tussen 67 en 363 mg/dl [1,7 - 9,4 mmol/l]) in de pravastatinegroep vergeleken met 236 mg/dl (6,1 mmol/l) (tussen 105 en 438 mg/dl [2,7 - 11,3 mmol/l]) in de placebogroep.
Le LDL-C moyen obtenu était de 186 mg/dl (4,8 mmol/l) (entre 67 et 363 mg/dl [1,7 - 9,4 mmol/l]) dans le groupe pravastatine comparé à 236 mg/dl (6,1 mmol/l) (entre 105 et 438 mg/dl [2,7 - 11,3 mmol/l]) dans le groupe placebo.

De gemiddelde progressievrije overleving bedroeg 5,5 maanden (95% BI; 4,6, 6,4) en de gemiddelde totale overleving bedroeg 17,4 maanden (95% BI; 15,0, 24,0).
La survie sans progession (médiane) était de 5,5 mois (IC à 95 % : 4,6 - 6,4) et la survie globale (médiane) était de 17,4 mois (IC à 95 % : 15,0 - 24,0).

De gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg 3,0 tot 52,7 uur en de gemiddelde nietcompartimenteel afgeleide totale lichaamsklaring bedroeg 11,6 tot 24,0 l/uur/m²; de totale lichaamsklaring daalde naarmate de plasmaconcentraties van paclitaxel hoger waren.
La demi-vie terminale moyenne du produit a été estimée à des valeurs comprises entre 3,0 et 52,7 heures et les valeurs moyennes de la clairance corporelle totale, dérivées d’un modèle non compartimental, ont varié entre 11,6 et 24,0 l/h/m². Il apparaît que la clairance corporelle totale diminue en présence de concentrations plasmatiques élevées de paclitaxel.

De gemiddelde toename van de cardiale index ten opzichte van de uitgangswaarde bedroeg 0,5 l/min/m 2 , de gemiddelde daling van de gemiddelde longslagaderdruk bedroeg 8 mmHg en de gemiddelde daling van de pulmonale arteriële vaatweerstand bedroeg 389 dyn·sec·cm -5 .
Comparée aux données de base, l’augmentation moyenne de l’index cardiaque était de 0,5 l/min/m 2 , la diminution moyenne de la pression artérielle pulmonaire moyenne était de 8 mmHg, et la diminution moyenne des résistances vasculaires pulmonaires était de 389 dyn·sec·cm -5 .