Traduction de «epirubicinol » (Néerlandais → Français) :

De belangrijkste geïdentificeerde metabolieten zijn epirubicinol (13-OH epirubicine) en glucuroniden van epirubicine en epirubicinol.
Les principaux métabolites qui ont été identifiés sont l’épirubicinol (13-OH épirubicine) et les dérivés glycuroconjugués de l’épirubicine et de l’épirubicinol.

De belangrijkste metabolieten die zijn vastgesteld, zijn epirubicinol (13-OH epirubicin) en glucuronides van epirubicin en epirubicinol.
Les métabolites les plus importants déterminés sont l’épirubicinol (épirubicine 13-OH), les glucoronides d’épirubicine et d’épirubicinol.

Biotransformatie De belangrijkste metabolieten die geïdentificeerd werden, zijn epirubicinol (13-OH epirubicine), glucuroniden van epirubicine en van epirubicinol.
Biotransformation Les métabolites les plus importants qui ont été identifiés sont l’épirubicinol (13-OH épirubicine), les glucuronides de l’épirubicine et de l’épirubicinol.

De belangrijkste metabolieten die werden geïdentificeerd, zijn epirubicinol (13-OH epirubicine) en glucuroniden van epirubicine en epirubicinol.
Les principaux métabolites identifiés sont l'épirubicinol (13-OH-épirubicine) et des glucuronides de l'épirubicine et de l'épirubicinol.

Wanneer het voorafgaand aan epirubicine wordt gegeven, kan paclitaxel zorgen voor toegenomen plasmaconcentraties van onveranderde epirubicine en diens metabolieten (bv epirubicinol). Deze laatste zijn echter niet toxisch, noch actief.
Lorsqu’il est administré avant l’épirubicine, le paclitaxel peut augmenter les concentrations plasmatiques d'épirubicine non modifiée et de ses métabolites (p. ex. épirubicinol), lesquels ne sont toutefois ni toxiques, ni actifs.

De plasmaspiegels van de belangrijkste metaboliet, het 13-OH-derivaat (epirubicinol), zijn consistent lager en praktisch gelijk aan die van het onveranderde geneesmiddel.
Les taux plasmatiques du principal métabolite, le dérivé 13-OH (épirubicinol), sont systématiquement plus bas et virtuellement parallèles à ceux du médicament inchangé.

Als cimetidine 400 mg elke 3 weken tweemaal daags vóór epirubicine 100 mg/m 2 werd toegediend, had dit tot gevolg dat de AUC van epirubicine met 50% toenam en die van epirubicinol met 41% (bij deze laatste was p< 0,05).
La cimétidine 400 mg deux fois par jour, administrée avant l’épirubicine 100 mg/m 2 toutes les 3 semaines, a entraîné une augmentation de 50% de l’AUC de l’épirubicine et une diminution de 41% de l’AUC de l’épirubicinol (dernier p< 0,05).