Een tijdelijk verband tussen behandeling met i.m. olanzapine en hypotensie, bradycardie, respiratoire depressie en de dood is zeer zelden (< 0,01 %) gerapporteerd, in het bijzonder bij patiënten die benzodiazepines en/of andere antipsychotica hebben gekregen (zie rubriek 4.8).
Des cas d’hypotension, de bradycardie, de dépression respiratoire et de décès ont été très rarement associés (< 0.01 %) au traitement par l’olanzapine IM, notamment chez des patients ayant reçu des benzodiazépines et/ou d’autres antipsychotiques (voir rubrique 4.8).