Bij het uitvoeren van de IFAT zullen de titers van de fase II- antilichamen hoger zijn dan die van de fase I- antilichamen, en dit zowel wat IgM- als IgG-antistoffen betreft. Bij een chronische infectie zijn de titers van de IgGantistoffen tegen fase I van de bacterie sterk gestegen en minstens even hoog als die tegen de fase II- antilichamen.
En cas de réalisation d’un IFAT, les titres d’anticorps anti-phase II seront plus élevés que ceux des anticorps anti-