Traduction de «eindpunt vertoonden » (Néerlandais → Français) :

Zowel het primaire (p = 0,92) als het secundaire eindpunt vertoonden geen statistisch significante verschillen tussen efavirenz en tweemaal daags 200 mg Viramune.
Le critère principal (p = 0,92) et les critères secondaires n’ont montré aucune différence statistiquement significative entre l’éfavirenz et Viramune 200 mg deux fois par jour.

36,6% van de patiënten die werden behandeld met candesartan (95% BI: 33,7 tot 39,7), en 42,7% van de patiënten die werden behandeld met een placebo (95% BI: 39,6 tot 45,8), vertoonden dat eindpunt, een absoluut verschil van 6,0% (95% BI: 10,3 tot 1,8).
Le critère principal est survenu chez 36,6% des patients sous candésartan (IC à 95% de 33,7 à 39,7) et 42,7% des patients sous placebo (IC à 95% de 39,6 à 45,8), la différence absolue était de 6,0% (IC à 95% de 10,3 à 1,8).

33,0% van de patiënten die werden behandeld met candesartan (95% BI: 30,1 tot 36,0), en 40,0% van de patiënten die werden behandeld met een placebo (95% BI: 37,0 tot 43,1), vertoonden dat eindpunt, een absoluut verschil van 7,0% (95% BI: 11,2 tot 2,8).
Le critère principal est survenu chez 33% des patients sous candésartan (IC à 95% de 30,1 à 36,0) et 40% des patients sous placebo (IC à 95% de 37,0 à 43,1), la différence absolue était de 7,0% (IC à 95% de 11,2 à 2,8).

37,9% van de patiënten die werden behandeld met candesartan (95% BI: 35,2 tot 40,6), en 42,3% van de patiënten die werden behandeld met een placebo (95% BI: 39,6 tot 45,1), vertoonden dat eindpunt, een absoluut verschil van 4,4% (95% BI: 8,2 tot 0,6).
Le critère principal est survenu chez 37,9% des patients sous candésartan (IC à 95% de 35,2 à 40,6) et 42,3% des patients sous placebo (IC à 95% de 39,6 à 45,1), la différence absolue était de 4,4% (IC à 95% de 8,2 à 0,6).

42,2% van de patiënten die werden behandeld met candesartan (95% BI: 39,5 tot 45,0), en 46,1% van de patiënten die werden behandeld met een placebo (95% BI: 43,4 tot 48,9), vertoonden dat eindpunt, een absoluut verschil van 3,9% (95% BI: 7,8 tot 0,1).
Le critère principal est survenu chez 42,2% des patients sous candésartan (IC à 95% de 39,5 à 45,0) et 46,1% des patients sous placebo (IC à 95% de 43,4 à 48,9), la différence absolue était de 3,9% (IC à 95% de 7,8 à 0,1).

36,6% van de patiënten in de candesartangroep (95% BI: 33,7 tot 39,7) en 42,7% van de patiënten in de placebogroep (95% BI: 39,6 tot 45,8) vertoonden dat eindpunt, absoluut verschil 6,0% (95% BI: 10,3 tot 1,8).
Parmi les patients candésartan, 36,6 % (IC à 95 % : 33,7 à 39,7) et parmi les patients sous placebo, 42,7 % (IC à 95 % : 39,6 à 45,8) ont présenté ce critère d’évaluation, différence absolue 6,0 % (IC à 95 %: 10,3 à 1,8).

33,0% van de patiënten in de candesartangroep (95% BI: 30,1 tot 36,0) en 40,0% van de patiënten in de placebogroep (95% BI: 37,0 tot 43,1) vertoonden dat eindpunt, absoluut verschil 7,0% (95% BI: 11,2 tot 2,8).
Parmi les patients candésartan, 33,0 % (IC à 95 % : 30,1 à 36,0) et parmi les patients sous placebo, 40,0 % (IC à 95 % : 37,0 à 43,1) ont présenté ce critère d’évaluation, différence absolue de 7,0 % (IC à 95 %: 11,2 à 2,8).