Traduction de «dosering van invirase ritonavir » (Néerlandais → Français) :

Tabel 3: Maximale gemiddelde van ddQTcS † (msec) op dag 3 voor therapeutische dosering van Invirase/ritonavir, boventherapeutische dosering van Invirase/ritonavir en actieve controle moxifloxacine bij gezonde vrijwilligers
Tableau 3 : Moyenne maximum du ddQTcS † (ms) à J3 pour la dose thérapeutique d’Invirase/ritonavir, la dose supra-thérapeutique d’Invirase/ritonavir et le comparateur actif moxifloxacine chez des volontaires sains

Bij het starten van de behandeling met Invirase/ritonavir bij patiënten die niet eerder zijn behandeld, is de aanbevolen dosering Invirase 500 mg (1 filmomhulde tablet van 500 mg) tweemaal daags samen met ritonavir 100 mg tweemaal daags in combinatie met andere antiretrovirale middelen gedurende de eerste 7 dagen van de behandeling (zie Samenvatting van de Productkenmerken van INVIRASE 500 mg filmomhulde tabletten).
Pour les patients naïfs de traitement antirétroviral qui initient un traitement par Invirase/ritonavir, la dose initiale recommandée d’Invirase est de 500 mg (1 comprimé pelliculé de 500 mg) deux fois par jour avec ritonavir 100 mg deux fois par jour en association avec d’autres agents antirétroviraux pendant les 7 premiers jours de traitement (voir le Résumé des Caractéristiques du Produit d’INVIRASE 500 mg comprimés pelliculés).

Tabel 7: Gemiddelde (%CV) AUC, C max en C min van saquinavir bij patiënten na meervoudige dosering van Invirase, saquinavir zachte capsules, Invirase/ritonavir en saquinavir zachte capsules/ritonavir
Tableau 7 : ASC, C max , et C min moyennes (CV %) du saquinavir chez des patients suite à l’administration répétée d’Invirase, de capsules molles de saquinavir, d’Invirase/ritonavir, et de capsules molles de saquinavir/ritonavir.

Bij het starten van de behandeling met Invirase/ritonavir bij patiënten die niet eerder zijn behandeld, is de aanbevolen dosering Invirase 500 mg (1 filmomhulde tablet van 500 mg) tweemaal daags samen met ritonavir 100 mg tweemaal daags in combinatie met andere antiretrovirale middelen gedurende de eerste 7 dagen van de behandeling.
Pour les patients naïfs de traitement antirétroviral qui initient un traitement par Invirase/ritonavir, la dose initiale recommandée d’Invirase est de 500 mg (1 comprimé pelliculé de 500 mg) deux fois par jour avec ritonavir 100 mg deux fois par jour en association avec d’autres agents antirétroviraux pendant les 7 premiers jours de traitement.

Geneesmiddel ingedeeld per therapeutische indicatie (dosering van Invirase gebruikt in studie) Efavirenz 600 mg eenmaal daags (saquinavir/ ritonavir 1600/200 mg eenmaal daags, of saquinavir/ritonavir 1000/100 mg tweemaal daags, of saquinavir/ ritonavir 1200/100 mg eenmaal daags)
Médicament par classe thérapeutique (dose d’Invirase utilisé dans les études) Efavirenz 600 mg une fois par jour (saquinavir/ritonavir 1600/200 mg une fois par jour, ou saquinavir/ritonavir 1000/100 mg deux fois par jour, ou saquinavir/ritonavir 1200/100 mg une fois par jour)

Geneesmiddel ingedeeld per therapeutische indicatie (dosering van Invirase gebruikt in studie) Alprazolam Clorazepaat Diazepam Flurazepam (saquinavir/ritonavir) Triazolam (saquinavir/ritonavir)
Médicament par classe thérapeutique (dose d’ Invirase utilisé dans les études) Benzodiazépines Midazolam 7,5 mg dose orale unique (saquinavir/ritonavir 1000/100 mg deux fois par jour)

Effect van het geslacht op de behandeling met Invirase/ritonavir: Tijdens de bioequivalentiestudie waar Invirase 500 mg filmomhulde tabletten met Invirase 200 mg harde capsules, beide in combinatie met ritonavir, werd vergeleken, werd een geslachtsverschil waargenomen. De blootstelling aan saquinavir was bij vrouwen hoger dan bij mannen (AUC gemiddeld 56 % hoger en C max gemiddeld 26 % hoger).
Influence du sexe sur le traitement par Invirase/ritonavir : dans une étude de bioéquivalence comparant Invirase 500 mg comprimés pelliculés à Invirase 200 mg gélules les deux en association au ritonavir, une différence liée au sexe a été observée, avec une exposition au saquinavir chez les femmes supérieure à celle des hommes (ASC supérieure de 56 % en moyenne et C max supérieure de 26 % en moyenne).