Traduction de «door biopsie bevestigde acute afstoting » (Néerlandais → Français) :

(gedefinieerd als overlijden, transplantaatverlies, door biopsie bevestigde acute afstoting of uitval [loss to follow-up]) was 14,0% in de Advagraf-groep (n = 214), 15,1% in de Prograft-groep (n = 212) en 17,0% in de ciclosporinegroep (n = 212).
L’efficacité et la tolérance de Prograf, de la ciclosporine et d’Advagraf, tous 3 en association avec un traitement d’induction par basiliximab, MMF et corticoïdes, ont été comparées chez 638 receveurs d’une transplantation rénale de novo. La fréquence de l’échec au traitement à 12 mois (défini comme le décès, la perte du greffon, le rejet aigu confirmé par biopsie, ou les patients perdus de vue) était de 14,0 % dans le groupe Advagraf (n = 214), de 15,1 % dans le groupe Prograf (n = 212) et de 17,0 % dans le groupe ciclosporine (n = 212).

m = maanden, 1 e = primair, 2 e = secondair, BI = betrouwbaarheidsinterval, non-inferiority marge was 10% Samengesteld eindpunt: behandelde door biopsie bewezen acute afstoting (treated biopsy proven acute rejection (BPAR)), verlies van transplantaat, overlijden, of “loss to follow-up” (FU)
m = mois, 1 = principal, 2 = secondaire, IC = intervalle de confiance, la marge de non-infériorité était de 10 % Critère d’évaluation composite : rejet aigu du greffon prouvé par biopsie et traité (treated biopsy proven acute rejection (BPAR)), perte du greffon, décès ou patients perdus de vue

De Rapamunegroep kon geen superioriteit aantonen ten opzichte van de controlegroep in termen van het eerste optreden van een door middel van biopt bevestigde acute afstoting, verlies van het transplantaat of overlijden.
Le groupe Rapamune n’a pas démontré de résultats supérieurs à ceux du groupe contrôle en termes de première survenue de rejet aigu confirmé par biopsie, de perte du greffon ou de décès.

De co-primaire samengestelde eindpunten waren falende werkzaamheid (door biopsie bewezen acute afstoting, verlies van transplantaat, overlijden of verlies voor follow-up) na 6 maanden, en verlies van transplantaat, overlijden of verlies voor follow-up na 12 maanden.
Les critères combinés primaires d’évaluation étaient l’échec du traitement à 6 mois (rejet aigu confirmé par biopsie, perte du greffon, décès ou patients perdus de vue) et la perte du greffon, les décès ou patients perdus de vue à 12 mois.

De incidentie van door biopsie bewezen acute afstoting na 6 maanden in de B201-studie was respectievelijk 21,6 %, 18,2 %, en 23,5 % voor de groepen op Certican 1,5 mg/dag, Certican 3 mg/dag en MMF.
L’incidence des rejets aigus confirmés par biopsie à 6 mois dans l’étude B201 était respectivement de 21,6 %, 18,2 % et 23,5 % pour les groupes Certican 1,5 mg/jour, Certican 3 mg/jour et MMF.

Blootstelling-respons verwantschap: De gemiddelde everolimus dalconcentratie over de eerste 6 maanden post-transplantatie was gerelateerd aan de incidentie van door biopsie bewezen acute afstoting en aan trombocytopenie bij nier- en harttransplantatiepatiënten (Zie tabel 15).
Relation exposition-réponse : une relation a été établie entre la concentration résiduelle moyenne d’everolimus au cours des 6 premiers mois suivant la transplantation et l’incidence du rejet aigu confirmé par biopsie et des thrombocytopénies chez les patients transplantés rénaux et cardiaques (voir tableau 16).

De incidentie van door biopsie bewezen acute afstoting ≥ISHLT graad 3A bij maand 6 was respectievelijk 27,8 % voor de groep op 1,5 mg/dag, 19 % voor de groep op 3 mg/dag en 41,6% voor de groep op AZA (p = 0.003 voor 1,5 mg versus controle, p < 0.001 voor 3 mg versus controle).
L’incidence du rejet aigu confirmé par biopsie (≥ grade 3A de la classification ISHLT) au 6 ème mois était respectivement de 27,8 % pour le groupe 1,5 mg/j, 19 % pour le groupe 3 mg/j et 41,6 % pour le groupe AZA (p = 0,003 pour le groupe 1,5 mg comparé au groupe contrôle et p < 0,001 pour le groupe 3 mg comparé au groupe contrôle).