Bij geïntubeerde en beademde pediatrische patiënten dient een oplaaddosis van 0,05 tot 0,2 mg/kg langzaam intraveneus te worden toegediend over tenminste 2 tot 3 minuten om het gewenste klinische effect te bewerkstelligen.
Chez les patients pédiatriques intubés et ventilés, une dose de charge de 0,05 à 0,2 mg/kg en intraveineuse doit être administrée lentement, en au moins 2 à 3 minutes, pour établir l’effet clinique souhaité.