Wanneer de additionele gemiddelde systolische / diastolische bloeddrukdalingen op een conventionele manier werden gemeten, bedroegen de gemeten waarden 11/10 mm Hg respectievelijk 16/11 mm Hg op het eind van het doseringsinterval (‘at trough’) ten opzichte van de baseline-waarden.
Les réductions supplémentaires moyenne des pressions systoliques et diastoliques moyennes en vallée par rapport aux valeurs initiales, mesurées de manière conventionnelle, ont été respectivement de 11/10 mm Hg et de 16/11 mm Hg.