Vertaling van "dag versus risperidone " (Nederlands → Frans) :

Cataract / Lensopaciteit In een klinische studie om het cataractogeen potentieel te evalueren van SEROQUEL (200-800 mg / dag) versus risperidone (2-8 mg/dag) bij patiënten met schizofrenie of schizo-affectieve stoornis, was het percentage patiënten met een verhoogde lensopaciteit rang niet hoger in SEROQUEL (4%) in vergelijking met risperidone (10%), voor patiënten met ten minste 21 maanden blootstelling.
Cataractes/opacités du cristallin Dans un essai clinique pour évaluer le potentiel cataractogène de SEROQUEL (200-800 mg / jour) par rapport à la rispéridone (2-8 mg/jour) chez les patients souffrant de schizophrénie ou de trouble schizo-affectif, le pourcentage de patients avec une augmentation du niveau d’opacité du cristallin n’était pas plus élevé dans le groupe SEROQUEL (4%) comparativement à la rispéridone (10%), pour les patients avec au moins 21 mois d'exposition.

Cataracten/lens-opaciteiten In een klinische studie waarin het cataractogene potentiaal van quetiapine (200-800 mg/dag) versus risperidon (2-8 mg/dag) werd geëvalueerd, bij patiënten met schizofrenie of schizoaffectieve stoornis, was het percentage van patiënten met verhoogde lens-opaciteit graad niet hoger voor quetiapine (4%) vergeleken met risperidon (10%), bij patiënten die ten minste 21 maanden zijn blootgesteld
Cataractes/ opacités du cristallin Dans un essai clinique destiné à comparer le pouvoir cataractogène de la quétiapine (200 à 800 mg/jour) à celui de la rispéridone (2 à 8 mg) chez des patients atteints de schizophrénie ou d’un trouble schizo-affectif, le pourcentage de sujets présentant une augmentation du degré d’opacité du cristallin n’était pas plus élevé sous quétiapine (4 %) que sous rispéridone (10 %), chez les personnes exposées pendant au moins 21 mois.

Cataract/lensopaciteiten In een klinische studie ter evaluatie van het cataractverwekkende potentieel van quetiapine (200-800 mg/dag) versus risperidon (2-8 mg) bij patiënten met schizofrenie of een schizoaffectieve stoornis was het percentage met een toegenomen troebeling van de ooglens niet hoger met quetiapine (4%) dan met risperidon (10%) bij de patiënten die gedurende minstens 21 maanden werden behandeld.
Cataractes/opacités du cristallin Dans une étude clinique destinée à évaluer le potentiel cataractogène de la quétiapine (200 à 800 mg/jour) par rapport à la rispéridone (2 à 8 mg) chez des patients souffrant de schizophrénie ou de trouble schizo-affectif, le pourcentage de patients présentant une augmentation du degré d’opacité du cristallin n’a pas été plus élevé dans le groupe quétiapine (4 %) que dans le groupe rispéridone (10 %) pour les patients comptant au moins 21 mois d’exposition.

Cataract/lensopaciteiten In een klinische studie ter evaluatie van het cataractverwekkende potentieel van quetiapine (200- 800 mg/dag) versus risperidon (2-8 mg) bij patiënten met schizofrenie of een schizoaffectieve stoornis was het percentage met een toegenomen troebeling van de ooglens niet hoger met quetiapine (4%) dan met risperidon (10%) bij de patiënten die gedurende minstens 21 maanden werden behandeld.
Cataractes/opacités du cristallin Dans une étude clinique destinée à évaluer le potentiel cataractogène de la quétiapine (200 à 800 mg/jour) par rapport à la rispéridone (2 à 8 mg) chez des patients souffrant de schizophrénie ou de trouble schizo-affectif, le pourcentage de patients présentant une augmentation du degré d’opacité du cristallin n’a pas été plus élevé dans le groupe quétiapine (4 %) que dans le groupe rispéridone (10 %) pour les patients comptant au moins 21 mois d’exposition.

Cataract / Lensopaciteit In een klinische studie om het cataractogeen potentieel te evalueren van SEROQUEL (200-800 mg / dag) versus risperidone (2-8 mg/dag) bij patiënten met schizofrenie of schizo-affectieve stoornis, was het percentage
Cataractes/opacités du cristallin Dans un essai clinique pour évaluer le potentiel cataractogène de SEROQUEL (200-800 mg / jour) par rapport à la rispéridone (2-8 mg/jour) chez les patients souffrant de schizophrénie ou de trouble schizo-affectif, le pourcentage de patients avec une augmentation du niveau d’opacité du cristallin n’était pas plus élevé dans le groupe SEROQUEL (4%) comparativement à la rispéridone (10%), pour les patients avec au moins 21 mois d'exposition.