Traduction de «cytomegalievirus » (Néerlandais → Français) :

Cymevene wordt gebruikt om infecties te behandelen die worden veroorzaakt door het cytomegalievirus (CMV).
Cymevene est utilisé pour traiter les infections dues à un virus appelé cytomégalovirus (CMV).

De werking berust op het doden of het stoppen van de groei van de virussen herpes simplex (HSV), varicella-zoster (VZV) en cytomegalievirus (CMV).
Il agit en tuant ou en arrêtant la croissance des virus appelés virus de l’herpès simplex (HSV), virus varicelle-zona (VZV) et cytomégalovirus (CMV).

Cymevene wordt ook gebruikt om een infectie met het cytomegalievirus (CMV) na een orgaantransplantatie te voorkomen.
Cymevene est également utilisé pour prévenir les infections à cytomégalovirus (CMV) après une greffe d'organe.

Om een infectie met CMV (cytomegalievirus) te stoppen
Pour arrêter une infection par le CMV (cytomégalovirus)

Profylaxe van cytomegalievirus (CMV)-infectie en -ziekte bij volwassenen en adolescenten (≥ 12 jaar) De dosering van Valaciclovir Sandoz is 2.000 mg viermaal per dag, te starten zo snel mogelijk na de transplantatie.
Prophylaxie de l’infection et de la maladie à cytomégalovirus (CMV) chez les adultes et les adolescents (≥ 12 ans) La posologie de Valaciclovir Sandoz est de 2000 mg quatre fois par jour, en commençant le plus tôt possible après la transplantation.

In vitro heeft aciclovir een antivirale activiteit op de volgende virussen van de herpesgroep, in dalende volgorde: Herpes simplexvirus (HSV) type I en II; — varicella-zostervirus (VZV); Epstein-Barrvirus (EBV) — cytomegalievirus (CMV).
Classe pharmacothérapeutique : Antiviral, code ATC : D06BB03 In vitro, l'aciclovir possède une activité antivirale sur les virus suivants du groupe herpès, en ordre décroissant: Virus herpès simplex (HSV) types I en II; — Virus varicella-zoster (VZV); Virus Epstein-Barr (EBV) — Cytomégalovirus (CMV).

Aciclovir is een specifieke remmer van herpesvirussen met een in-vitroactiviteit tegen herpes simplexvirussen (HSV) type 1 en type 2, het varicella-zostervirus (VZV), het cytomegalievirus (CMV), het Epstein-Barrvirus (EBV) en het humane herpesvirus 6 (HHV- 6).
In vitro, il possède une activité vis-à-vis des virus de l’herpès simplex (HSV) de type 1 et 2, du virus varicelle-zona (VZV), du cytomégalovirus (CMV), du virus d’Epstein-Barr (EBV) et du virus 6 de l’herpès humain (HHV-6).