Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "cml waren gerelateerd " (Nederlands → Frans) :

Na 7 jaar follow-up waren er 93 (16,8%) gevallen van progressie in de Glivec arm: 37 (6,7%) betroffen progressie tot de acceleratiefase/blastaire crisis, 31 (5,6%) verlies van MCyR, 15 (2,7%) verlies van CHR of toename in WBC en 10 (1,8%) gevallen van overlijden die niet aan CML waren gerelateerd. Daarentegen waren er 165 (29,8%) voorvallen in de IFN+Ara-C arm, waarvan 130 optraden tijdens eerstelijnsbehandeling met IFN+Ara-C.

Dans les 7 ans de suivi, 93 (16,8%) progressions ont été observées dans le bras traité par Glivec : 37 (6,7%) étaient des progressions vers une phase accélérée ou une crise blastique, 31 (5,6%) étaient une perte de la réponse cytogénétique majeure, 15 (2,7%) étaient une perte de la réponse hématologique complète ou une augmentation du taux de leucocytes et 10 (1,8%) étaient des décès non liés à la LMC. Par opposition, dans le bras traité par l’IFN+Ara-C 165 (29,8%) événements ont été observés dont 130 sont apparus au cours du traitement en première ligne par IFN+Ara-C.


Tweeëntwintig (22) van deze 43 sterfgevallen waren gerelateerd aan CML (5 van de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 4 van de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 13 van de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags).

Vingt-deux (22) de ces 43 décès étaient liés à la LMC (5 dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 4 dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour et 13 dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour).


Drieëntwintig (23) van deze 38 sterfgevallen waren gerelateerd aan CML (5 van de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 4 van de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 14 van de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags).

Vingt-trois (23) de ces 38 décès étaient liés à la LMC (5 dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 4 dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour et 14 dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour).


Wanneer alleen de sterfgevallen gerelateerd aan CML in beschouwing werden genomen, waren de geschatte percentages van algehele overleving na 36 maanden respectievelijk 98,1%, 98,5% en 95,2% (HR=0,3511 en gestratificeerde log-rank p=0,0356 tussen nilotinib 300 mg tweemaal daags en imatinib, HR=0,2784 en gestratificeerde logrank p=0,0159 tussen nilotinib 400 mg tweemaal daags en imatinib).

En ne prenant en compte comme événements que les décès liés à la LMC, les taux estimés de survie globale à 36 mois étaient respectivement de 98,1 %, 98,5 % et 95,2 % (HR=0,3511 et test de log-rank stratifié p = 0,0356 entre le nilotinib à 300 mg deux fois par jour et l’imatinib, HR=0,2784 et test de log-rank stratifié p = 0,0159 entre le nilotinib à 400 mg deux fois par jour et l’imatinib).


In klinische onderzoeken bij CML werd het stopzetten van het geneesmiddel door bijwerkingen die gerelateerd waren aan het geneesmiddel gezien bij 2,4% van de nieuw gediagnosticeerde patiënten, 4% van de patiënten in de late chronische fase na falen van interferon therapie, 4% van de patiënten in de acceleratiefase na falen van interferon therapie en 5% van de patiënten in de blastaire crisis na falen van interferon therapie.

Au cours des études cliniques menées dans la LMC, un arrêt du traitement motivé par des effets indésirables imputables au médicament a été observé chez 2,4% des patients nouvellement diagnostiqués, 4% des patients en phase chronique tardive après échec du traitement par l’interféron, 4% des patients en phase accélérée après échec du traitement par l’interféron et 5% des patients en crise blastique après échec du traitement par l’interféron.


Wanneer alleen de sterfgevallen gerelateerd aan CML in beschouwing werden genomen, waren de geschatte percentages van algehele overleving na 48 maanden respectievelijk 98,1%, 98,5% en 95,4% (HR=0,3782 en gestratificeerde log-rank p=0,0547 tussen nilotinib 300 mg tweemaal daags en imatinib, HR=0,2990 en gestratificeerde logrank p=0,0250 tussen nilotinib 400 mg tweemaal daags en imatinib).

En ne prenant en compte comme événements que les décès liés à la LMC, les taux estimés de survie globale à 48 mois étaient respectivement de 98,1 %, 98,5 % et 95,4 % (HR=0,3782 et test de log-rank stratifié p = 0,0547 entre le nilotinib à 300 mg deux fois par jour et l’imatinib, HR=0,2990 et test de log-rank stratifié p = 0,0250 entre le nilotinib à 400 mg deux fois par jour et l’imatinib).


In klinische onderzoeken bij CML werd het stopzetten van het geneesmiddel door bijwerkingen die gerelateerd waren aan het geneesmiddel gezien bij 2,4% van de nieuw gediagnosticeerde patiënten, 4% van de patiënten in de late chronische fase na falen van interferon therapie, 4% van de patiënten in de acceleratiefase na falen van interferon therapie en 5% van de patiënten in de blastaire crisis na falen van interferon therapie.

Au cours des études cliniques menées dans la LMC, un arrêt du traitement motivé par des effets indésirables imputables au médicament a été observé chez 2,4% des patients nouvellement diagnostiqués, 4% des patients en phase chronique tardive après échec du traitement par l’interféron, 4% des patients en phase accélérée après échec du traitement par l’interféron et 5% des patients en crise blastique après échec du traitement par l’interféron.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'cml waren gerelateerd' ->

Date index: 2023-07-01
w