Traduction de «cardioselectieve β-blokker gebruikt » (Néerlandais → Français) :

De niet-cardioselectieve β-blokkers, zoals timolol, zijn daarom te mijden bij patiënten met chronisch obstructief longlijden of astma; ook met de cardioselectieve β-blokkers [betaxolol is de enige cardioselectieve β-blokker gebruikt in het oog] is voorzichtigheid geboden gezien de cardioselectiviteit niet absoluut is.
C’est pourquoi les β-bloquants non-cardiosélectifs, comme le timolol, doivent être évités chez les patients atteints d’une affection pulmonaire chronique obstructive ou d’asthme; même avec les β-bloquants cardiosélectifs [le betaxolol est le seul β-bloquant cardiosélectif à usage ophtalmique], la prudence s’impose vu que la cardiosélectivité n’est pas absolue.

- Bij patiënten met COPD zijn de meeste auteurs het erover eens dat cardioselectieve ß-blokkers veilig kunnen gebruikt worden als om een of andere reden (bv. na myocardinfarct) er een indicatie is voor een ß-blokker.
- Chez les patients atteints de BPCO, la plupart des auteurs s’accordent à dire que les ß-bloquants cardiosélectifs peuvent être utilisés de manière sûre lorsqu’un ß-bloquant est indiqué pour l’une ou l’autre raison (par ex. après un infarctus du myocarde).

Hoewel β-blokkers met vasodilaterende eigenschappen zoals carvedilol theoretische voordelen bieden voor de behandeling van hartfalen, tonen de resultaten van de CIBIS-II-studie en de MERIT-HF-studie dat cardioselectieve β-blokkers zonder vasodilaterende eigenschappen eveneens nuttig kunnen zijn bij hartfalen.
Bien que les β-bloquants qui ont des propriétés vasodilatatrices tels le carvédilol offrent des avantages théoriques dans le traitement de l' insuffisance cardiaque, les résultats des études CIBIS-II et MERIT-HF font apparaître que les β-bloquants cardiosélectifs sans action vasodilatatrice sont également bénéfiques dans l' insuffisance cardiaque.

Bij patiënten met astma of met COPD die een ß-blokker (veelal een niet-cardioselectieve ß-blokker) kregen, zijn acute bronchospasmen beschreven.
Chez les patients asthmatiques ou atteints de BPCO traités par un ß-bloquant (le plus souvent un ß-bloquant non cardiosélectif), des bronchospasmes aigus sont décrits.

Voor de niet-cardioselectieve ß-blokkers zijn de gegevens beperkter.
En ce qui concerne les ß-bloquants non cardiosélectifs, les données sont plus limitées.

Er is echter meer en meer evidentie dat cardioselectieve ß-blokkers (d.w.z. de ß 1
Il y a cependant de plus en plus de preuves attestant que les ß-bloquants cardiosélectifs (à savoir avec une sélectivité ß 1 : acébutolol, aténolol, bétaxolol, bisoprolol, céliprolol, esmolol, métoprolol, nébivolol)

In 1999 zijn in de Lancet de resultaten gepubliceerd van twee grootschalige gerandomiseerde dubbelblinde studies waarin het effect van twee cardioselectieve β-blokkers op de mortaliteit bij patiënten met hartfalen werd onderzocht: de CIBIS-II-studie (Cardiac Insufficiency Bisoprolol Study II) en de MERIT-HF-studie (Metoprolol CR/XL Randomised Intervention Trial in Congestive Heart Failure).
Le Lancet a publié en 1999 les résultats de deux grandes études randomisées en double aveugle: l' étude CIBIS-II (Cardiac Insufficiency Bisoprolol Study II) et l' étude MERIT-HF (Metoprolol CR/XL Randomised Intervention Trial in Congestive Heart Failure) qui traitent de l' effet de deux β-bloquants cardiosélectifs sur la mortalité dans l' insuffisance cardiaque.

}} 1 ß-blokker gebruikt bij o.a. de behandeling van hypertensie (bisoprolol),
}} 1 ß-bloquant utilisé entre autres dans le traitement de l’hypertension (le bisoprolol),

+ antihypertensiva en alfa-blokkers (gebruikt n.a.v. prostaathypertrofie): verhoogd risico
+ antihypertenseurs et alphabloquants utilisés dans l’hypertrophie bénigne de la prostate:

Ook andere geneesmiddelen kunnen zeldzaam (bij niet-diabetici) hypoglykemie uitlokken (antiaritmica zoals disopyramide en cibenzoline, dextropropoxyfeen, zwakke opioïden zoals tramadol, kinine). b-blokkers, en dan theoretisch vooral de niet-cardioselectieve, kunnen de symptomen van hypoglykemie maskeren 48 .
D’autres médicaments (antiarythmiques comme le disopyramide et la cibenzoline, le dextropropoxyphène, les opioïdes faibles comme le tramadol ou encore la quinine) sont susceptibles de provoquer des hypoglycémies (chez des non diabétiques). Les b-bloquants, en théorie davantage les non cardiosélectifs, peuvent masquer les symptômes d’hypoglycémie 48 .