Calcium (bij voorkeur in de vorm van 10 ml van een 10%-ige oplossing van calcium chloride) dient intraveneus (dosis 0.2 ml/kg lichaamsgewicht) te worden toegediend over een periode van vijf minuten, tot een totale dosis van 10 ml 10%.
Une injection intraveineuse (0,2 ml/kg de poids corporel) de calcium (de préférence 10 ml d’une solution de chlorure de calcium à 10 %) doit être administrée sur une période de 5 minutes, jusqu’à une dose totale de 10 ml d’une solution à 10 %.