Vertaling van "botspecifieke serum-alkalische fosfatasen " (Nederlands → Frans) :

De vermindering van de graad van botresorptie, door deze merkers aangetoond, was al na de eerste maand manifest en bereikte na drie tot zes maanden een plateau; dat werd gedurende de gehele duur van de behandeling met FOSAMAX gehandhaafd. In studies aangaande de behandeling van osteoporose verlaagde FOSAMAX 10 mg/dag de merkers van de botvorming, serum-osteocalcine en botspecifieke serum-alkalische fosfatasen met ongeveer 50% en de totale serum alkalische fosfatasen met ongeveer 25 à 30%, om zo na 6 tot 12 maanden een plateau te bereiken.
La diminution du taux de résorption osseuse, révélée par ces marqueurs, a été évidente dès le premier mois et a atteint un plateau après trois à six mois ; celui-ci s'est maintenu pendant toute la durée du traitement par FOSAMAX. Dans les études du traitement de l’ostéoporose, FOSAMAX 10 mg/jour a diminué d'environ 50% les marqueurs de la formation osseuse, l'ostéocalcine sérique et les phosphatases alcalines spécifiques pour l’os ainsi que les phosphatases alcalines sériques totales d’environ 25 à 30% pour atteindre un plateau après 6 à 12 mois.

Lincomycine kan interfereren met de dosering van de alkalische fosfatasen in het serum.
La lincomycine peut interférer avec les taux plasmatiques de phosphatases alcalines.

Lichte tot matige verhoging van de transaminasen en/of alkalische fosfatasen in het serum.
Réactions hépatiques: Augmentation légère à modérée des transaminases et/ou phosphatases alcalines dans le sérum.

Markers van botombouw Botspecifiek alkalische fosfatase (BSAP), serum N-terminaal propeptide van type I collageen (P1NP) en serum beta-C-telopeptiden (b-CTx) werden bestudeerd in subsets van 517 tot 1.246 patiënten op periodieke intervallen door de hele studie.
Marqueurs de renouvellement osseux Les phosphatases alcalines spécifiques osseuses (PASO), les taux sériques du propeptide N-terminal du collagène de type I (P1NP) et les taux sériques de bêta-C-télopeptides (�-CTx) ont été évalués à intervalles réguliers au cours de l’étude dans des sous-groupes incluant 517 à 1 246 patientes.

In fase III-studies, vergeleken met placebo, namen de biochemische markers voor de botvorming (botspecifiek alkalische fosfatase en C-terminale propeptide van type I procollageen) toe en die voor botresorptie (serum C-telopeptide en urinaire N-telopeptide cross links) af vanaf de derde behandelmaand tot 3 jaar.
Dans les études de phase III, comparativement au placebo, les marqueurs biochimiques de la formation osseuse (phosphatases alcalines osseuses et propeptide C-terminal du procollagène de type I) ont augmenté et ceux de la résorption osseuse (C-télopeptides sériques et N-télopeptides urinaires) ont diminué, à partir du troisième mois et jusqu’à 3 ans de traitement.