Traduction de «blootstelling aan fluticasonfuroaat ging gepaard » (Néerlandais → Français) :

De toegenomen blootstelling aan fluticasonfuroaat ging gepaard met een afname van 27% van de gewogen gemiddelde serumcortisolwaarden (0-24 uur).
L'augmentation de l’exposition au furoate de fluticasone a été associée à une réduction de 27% des moyennes pondérées du cortisol sérique sur 24 heures. Des augmentations de l’ASC (0-

De toename van de systemische blootstelling aan fluticasonfuroaat bij proefpersonen met een matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh B; fluticasonfuroaat/vilanterol 184/22 microgram) ging gepaard met een verlaging van gemiddeld 34% in serumcortisol in vergelijking met gezonde proefpersonen.
Cette augmentation de l’exposition systémique au furoate de fluticasone chez les sujets avec une insuffisance hépatique modérée (Child-Pugh B; furoate de fluticasone/vilanterol 184/22 microgrammes), était associée à une réduction moyenne de 34% du cortisol sérique comparativement aux sujets sains.

Deze verhoogde blootstelling ging gepaard met een verhoging van de halfwaardetijd van eletriptan van 4,6 tot 7,1 uur voor erytromycine en van 4,8 tot 8,3 uur voor ketoconazol (zie rubriek 5.2 Farmacokinetische gegevens).
Cette augmentation de l’exposition était associée à un allongement du t 1/2 de l’élétriptan de 4,6 à 7,1 heures avec l’érythromycine, et de 4,8 à 8,3 heures pour le kétoconazole (voir 5.2 Propriétés pharmacocinétiques).

Er was echter geen bewijs dat de hogere systemische blootstelling bij deze populatie gepaard ging met een groter effect op de urinaire cortisolexcretie gedurende 24 uur.
Cependant, il n’a pas été mis en évidence que l’exposition systémique plus importante dans cette population était associée à un effet plus important sur l’excrétion du cortisol urinaire sur 24 heures.

Polymorfisme van het gen dat codeert voor OATP1B1 (SLCO1B1 c.521CC), ging gepaard met een 2,4-maal hogere blootstelling aan atorvastatine (AUC) dan bij individuen zonder die variant van het genotype (c.521TT).
Un polymorphisme au niveau du gène qui code pour l’OATP1B1 (SLCO1B c.521CC) est associé à une exposition (AUC) à l’atorvastatine 2,4 fois supérieure à celle observée chez les individus sans ce variant génotypique (c.521TT).

Polymorfisme van het gen dat codeert voor OATP1B1 (SLCO1B1 c.521CC), ging gepaard met een 2,4-maal hogere blootstelling aan atorvastatine (AUC) dan bij proefpersonen zonder die variant van het genotype (c.521TT).
Un polymorphisme au niveau du gène codant pour OATP1B1 (SLCO1B c.521CC) est associé à une augmentation de 2,4 fois de l’exposition à l’atorvastatine (ASC) par rapport à ce qu’on observe chez les individus ne présentant pas ce variant génotypique (c.521TT).

Bij ratten ging intra-uteriene blootstelling aan risperidon gepaard met cognitieve gebreken op volwassen leeftijd.
Chez les rats, l’exposition intra-utérine à la rispéridone était associée à la présence de déficits cognitifs à l’âge adulte.

Bij ratten ging intra-uteriene blootstelling aan risperidon gepaard met cognitieve stoornissen bij de volwassen dieren.
Chez les rats, l’exposition intra-utérine à la rispéridone était associée à des déficits cognitifs à l’âge adulte.

Bij ratten ging intra-uteriene blootstelling aan risperidon gepaard met cognitieve deficits op volwassen leeftijd.
Chez les rats, une exposition intrautérine à la rispéridone a été associée à des déficits cognitifs chez l’adulte.

Bij hoge doses werd bij ongeveer 4,3 maal de menselijke blootstelling maternale toxiciteit gezien, die gepaard ging met een daling van de zoogindex en met een achtergebleven ontwikkeling van het nageslacht bij ratten.
Une toxicité maternelle à été observée aux doses élevées, accompagnée d'une réduction de l’indice de sevrage et du développement des petits chez le rat à une exposition d’environ 4,3 fois celle observée chez l’homme.