Traduction de «bleef bij 687 tac-patiënten » (Néerlandais → Français) :

Huid- en onderhuidaandoeningen In de TAX316-studie bleef bij 687 TAC-patiënten en 645 FAC-patiënten alopecia aanhouden in de follow-upperiode na het einde van de chemotherapie. Op het einde van de follow-upperiode bleef alopecia aanhouden bij 29 TAC-patiënten en 16 FAC-patiënten.
Affections de la peau et du tissu sous-cutané : Dans l’étude TAX316, des alopécies persistantes ont été rapportées pendant la période de suivi après la fin de la chimiothérapie, chez 687 patientes TAC et 645 patientes FAC. A la fin de la période de suivi, des alopécies persistaient chez 29 patientes TAC (4,2%) et 16 patientes FAC (2,4%).

Huid- en onderhuidaandoeningen In de TAX 316-studie bleef bij 687 TAC-patiënten en 645 FAC-patiënten alopecia aanhouden in de follow-upperiode na het einde van de chemotherapie. Op het einde van de follow-upperiode bleef alopecia aanhouden bij 29 TAC-patiënten en 16 FAC-patiënten.
Affections de la peau et du tissu sous-cutané : Dans l’étude TAX316, des alopécies persistantes ont été rapportées pendant la période de suivi après la fin de la chimiothérapie, chez 687 patientes TAC et 645 patientes FAC. A la fin de la période de suivi, des alopécies persistaient chez 29 patientes TAC (4,2%) et 16 patientes FAC (2,4%)..

Huid- en onderhuidaandoeningen In onderzoek TAX316 werd alopecia gemeld die aanhield in de controleperiode na het einde van chemotherapie bij 687 TAC-patiënten en 645 FAC-patiënten. Aan het einde van de controleperiode bleek alopecia nog aan te houden bij 29 TAC-patiënten (4,2%) en 16 FAC-patiënten (2,4%).
Affections de la peau et du tissu sous-cutané Lors de l'étude TAX316, une alopécie persistant au cours de la période de suivi instaurée à la fin de la chimiothérapie était signalée chez 687 patientes TAC et 645 patientes FAC. A l'issue de cette période de suivi, l’alopécie était toujours en cours chez 29 patientes TAC (4,2 %) et 16 patientes FAC (2,4 %).

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen In de TAX316-studie bleef perifeer oedeem aanhouden bij 19 van de 119 patiënten met perifeer oedeem in de TAC-arm en bij 4 patiënten van de 23 patiënten met perifeer oedeem in de FAC-arm.
Troubles généraux et anomalies au site d’administration : Dans l’étude TAX316, sur les 119 patientes ayant présenté un œdème périphérique dans le bras TAC, l’œdème périphérique persistait encore chez 19 patientes et sur les 23 patientes ayant présenté un œdème périphérique dans le bras FAC, l’œdème périphérique persistait encore chez 4 patientes.

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen In de TAX316-studie bleef perifeer oedeem aanhouden tijdens de follow-upperiode bij 19 van de 119 patiënten met perifeer oedeem in de TAC-arm en bij 4 patiënten van de 23 patiënten met perifeer oedeem in de FAC-arm.
Troubles généraux et anomalies au site d’administration : Dans l’étude TAX316, sur les 119 patientes ayant présenté un oedème périphérique dans le bras TAC, l’œdème périphérique persistait encore chez 19 patientes et sur les 23 patientes ayant présenté un œdème périphérique dans le bras FAC, l’œdème périphérique persistait encore chez 4 patientes.

Huid- en onderhuidaandoeningen Alopecia bleef aanhouden bij de mediane follow-upperiode van 55 maanden bij 22 van de 687 patiënten met alopecia aan het einde van de chemotherapie.
Affections de la peau et du tissu sous-cutané L’alopécie a persisté au moment du suivi médian de 55 mois chez 22 des 687 patientes ayant présenté une alopécie à la fin de la chimiothérapie.

Huid- en onderhuidaandoeningen Alopecia bleef aanhouden bij de mediane follow-up periode van 55 maanden bij 22 van de 687 patiënten met alopecia aan het einde van de chemotherapie.
Affections de la peau et du tissu sous-cutané Sur les 687 patientes ayant présenté une alopécie à la fin de la chimiothérapie, l’alopécie persistait encore chez 22 patientes après un suivi médian de 55 mois.