Traduction de «bij de zwakke metaboliseerders daalde » (Néerlandais → Français) :

Bij de zwakke metaboliseerders daalde de blootstelling aan de actieve metaboliet met 63-71% in vergelijking met de sterke metaboliseerders.
Chez les métaboliseurs lents, l’exposition au métabolite actif était diminuée de 63 à 71% par rapport aux métaboliseurs rapides.

Ketoconazol (CYP3A4-remmer): In een farmacokinetische studie die met ketoconazol werd uitgevoerd bij sterke en zwakke CYP2D6- metaboliseerders, is een hogere AUC van venlafaxine (70% bij sterke metaboliseerders en 21% bij zwakke metaboliseerders) en van O-demethylvenlafaxine (33% bij sterke en 23% bij zwakke metaboliseerders) gemeten na toediening van ketoconazol.
Kétoconazole (inhibiteur du CYP3A4) Une étude pharmacocinétique menée avec le kétoconazole chez des métaboliseurs rapides (MR) et lents (ML) du CYP2D6 a mis en évidence une augmentation de l'ASC de la venlafaxine (de respectivement 70 % et 21 % chez les patients ML et MR du CYP2D6) et de la O-déméthylvenlafaxine (de respectivement 33 % et 23 % chez les patients ML et MR du CYP2D6) après administration de kétoconazole.

Sterke/zwakke metaboliseerders van CYP2D6 De plasmaconcentraties van venlafaxine zijn hoger bij zwakke metaboliseerders van CYP2D6 dan bij sterke metaboliseerders.
Métaboliseurs rapides/lents du CYP2D6 Les concentrations plasmatiques de venlafaxine sont plus élevées chez les métaboliseurs lents du CYP2D6 que chez les métaboliseurs rapides.

Hoewel sterke metaboliseerders lagere risperidon- en hogere 9-hydroxyrisperidonconcentraties hebben dan zwakke metaboliseerders, is de farmacokinetiek van risperidon en 9-hydroxyrisperidon samen (dus de actieve antipsychotische fractie) na eenmalige en herhaalde toediening vergelijkbaar bij sterke en zwakke CYP2D6-metaboliseerders.
Même si les métaboliseurs rapides présentent des concentrations plus faibles de rispéridone et plus élevées de 9-hydroxyrispéridone que les métaboliseurs lents, la pharmacocinétique de l’ensemble rispéridone + 9-hydroxy-rispéridone (c.-à-d. la fraction antipsychotique active) après l’administration de doses uniques et multiples est similaire chez les métaboliseurs rapides et lents du CYP 2D6.

Hoewel sterke metaboliseerders lagere concentraties van risperidon en hogere concentraties van 9- hydroxyrisperidon hebben dan zwakke metaboliseerders, is de farmacokinetiek van risperidon en 9-hydroxyrisperidon samen (dus de actieve antipsychotische fractie) na eenmalige of herhaalde toediening vergelijkbaar bij sterke en zwakke CYP 2D6- metaboliseerders.
Bien que les métaboliseurs rapides aient des concentrations moindres de rispéridone et des concentrations plus élevées de 9-hydroxyrispéridone que les métaboliseurs lents, la pharmacocinétique de la rispéridone et de la 9- hydroxy-rispéridone combinées (c’est-à-dire la fraction antipsychotique active), après des doses uniques et multiples, est similaire chez les métaboliseurs lents et rapides du CYP 2D6.

Hoewel sterke metaboliseerders lagere concentraties van risperidon en hogere concentraties van 9-hydroxyrisperidon hebben dan zwakke metaboliseerders, is de farmacokinetiek van risperidon en 9-hydroxyrisperidon samen (dus de actieve antipsychotische fractie) na eenmalige of herhaalde toediening vergelijkbaar bij sterke en zwakke CYP 2D6- metaboliseerders.
Bien que les métaboliseurs rapides aient des concentrations moins élevées de rispéridone et des concentrations plus élevées de 9- hydroxy-rispéridone que les métaboliseurs lents, la pharmacocinétique de la rispéridone et de la 9-hydroxy-rispéridone combinées (c’est-à-dire la fraction antipsychotique active), après des doses uniques et multiples, est similaire chez les métaboliseurs lents et rapides du CYP 2D6.

Na toediening van 300 mg/75 mg verminderde de antiplaatjesrespons bij de zwakke metaboliseerders met een gemiddelde RPA (5 μM ADP) van 24% (24 uur) en 37% (dag 5) versus een RPA van 39% (24 uur) en 58% (dag 5) bij de sterke metaboliseerders en 37% (24 uur) en 60% (dag 5) bij de intermediaire metaboliseerders.
Après l’administration du schéma posologique de 300 mg/75 mg, les réponses antiplaquettaires étaient réduites chez les métaboliseurs lents, qui présentaient une IAP (inhibition moyenne de l’agrégation plaquettaire) (5 μM d'ADP) de 24% (24 heures) et de 37% (Jour 5), contre une IAP de 39% (24 heures) et 58% (Jour 5) chez les métaboliseurs rapides, et une IAP de 37% (24 heures) et 60% (Jour 5) chez les métaboliseurs intermédiaires.