10. Zieke of verdachte dieren en dieren die worden geslacht in het kader van een programma voor de bestrijding en de uitroeiing van een dierziekte mogen niet in de inrichting worden geslacht, tenzij de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming heeft gegeven.
10. les animaux malades ou suspects et les animaux abattus dans le cadre de programmes d’éradication ou de lutte contre une maladie ne doivent pas être abattus dans l’établissement, sauf si l’autorité compétente le permet.