Vertaling van "bedroeg het relatieve " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

onderzoek of behandeling bij niet-zwangere vrouw | relatieve infertiliteit
Examen ou soins chez une femme non enceinte Stérilité relative

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

In de PreSAP studie bedroeg het relatieve risico in vergelijking met placebo voor dit zelfde gecombineerde eindpunt (vastgesteld eindpunt) 1,2 (95% CI 0,6 – 2,4) met celecoxib 400 mg eenmaal per dag.
Dans l’essai PreSAP, le risque relatif de survenue de ce même critère composite (critère établi) était de 1,2 (IC à 95% 0,6 – 2,4) avec le célécoxib 400 mg une fois par jour comparativement au placebo.

De relatieve biologische beschikbaarheid van cyproteronacetaat in CHLOE bedroeg 109 %, vergeleken met een waterige microkristallijne suspensie.
La disponibilité biologique relative de l’acétate de cyprotérone dans CHLOE s’est élevée à 109 %, comparativement à une suspension microcristalline aqueuse.

De relatieve biologische beschikbaarheid van het Vantasse implantaat bij prostaatkankerpatiënten met een normale nier- en leverfunctie ten opzichte van een subcutane bolusdosis bij gezonde mannelijke vrijwilligers bedroeg 92%.
La biodisponibilité relative pour l’implant Vantasse chez les patients atteints d’un cancer de la prostate et avec fonctions rénale et hépatique normales, comparée à une dose sous-cutanée par bolus, administrée à des volontaires en bonne santé, était de 92 %.

Na één jaar (primaire analyse) bedroeg de mediane relatieve verandering ten opzichte van de beginwaarde -76% met ibandroninezuur 150 mg eenmaal per maand en -67% met ibandroninezuur 2,5 mg per dag.
Après un an (analyse principale), la modification médiane relative de CTX par rapport aux valeurs initiales a été respectivement de -76 % et -67 % dans les groupes 150 mg une fois par mois et 2,5 mg une fois par jour.

De hoogste dosis in deze studie bedroeg 4,5 g/kg/dag (voor de mens is de vergelijkbare dosis het dubbele van de maximale klinische studiedosis van 13 g/dag, op basis van een vergelijking van relatieve lichaamsoppervlakte).
La dose la plus élevée utilisée dans cette étude était de 4,5 g/kg/jour (dose équivalente chez l’homme à 2 fois la dose maximale de 13 g/jour utilisée dans les essais cliniques, selon une comparaison des surfaces corporelles relatives).

Het 95% betrouwbaarheidsinterval voor het relatieve risico bedroeg 0,4; 6,4.
L’intervalle de confiance à 95 % du risque relatif était de 0,4 à 6,4.

Het aantal maligne aandoeningen gediagnosticeerd tijdens de studieperiode, bedroeg 29 op 3.493 patiënten die minstens één dosis van de TNF-remmer hadden gekregen, ten opzichte van 3 op 1.512 patiënten die placebo hadden gekregen; dit komt overeen met een odds-verhouding van 3,3 [95%-betrouwbaarheidsinterval van 1,2 tot 9,1] (de odds-verhouding is een schatting van het relatieve risico); het risico was afhankelijk van de dosis.
Le nombre d’affections malignes diagnostiquées pendant la période de l’étude s’élevait à 29 sur un total de 3.493 patients qui avaient reçu au moins une dose de l’inhibiteur du TNF, par rapport à 3 cas sur les 1.512 patients qui avaient reçu un placebo, ce qui correspond à un odds-ratio de 3,3 [intervalle de confiance à 95%:1,2- 9,1] (l’odds-ratio est une estimation du risque relatif); le risque était dépendant de la dose.

Het relatieve risico bedroeg 0,56 [95%-betrouwbaarheidsinterval van 0,46 tot 0,69]; dit betekent dus een risicodaling van 44%.
Le risque relatif était de 0,56 [intervalle de confiance à 95 % de 0,46 à 0,69]; ceci signifie donc une diminution du risque de 44%.

De incidentie van het primair eindpunt bedroeg 9,6% in de groep benazepril + amlodipine versus 11,8% in de groep benazepril + hydrochloorthiazide. Dit betekent een absolute risicoreductie van 2,2%, en een relatieve risicoreductie van ongeveer 20%.
L’incidence du critère d’évaluation primaire était de 9,6% dans le groupe " bénazépril + amlodipine " par rapport à 11,8% dans le groupe " bénazépril + hydrochlorothiazide " , ce qui correspond à une réduction absolue du risque de 2,2%, et à une réduction relative du risque d’environ 20%.

In een grote epidemiologische studie werd een hoger risico op ontwikkeling van buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie aangetoond bij huidige gebruikers van ranitidine alleen dan bij patiënten die de behandeling hadden stopgezet. De waargenomen gecorrigeerde stijging van het relatieve risico bedroeg 1,82 (95% BI 1,26 - 2,64).
Une vaste étude épidémiologique a mis en évidence un risque accru de développer une pneumonie communautaire chez les patients utilisant toujours de la ranitidine seule par rapport à ceux qui avaient arrêté le traitement, l’augmentation observée du risque relatif ajusté étant de 1,82 (IC à 95 % 1,26-2,64).