Traduction de «antihypertensiva centraal werkende » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

centraal werkende spierrelaxantia, overige en antiparkinsonmiddelen
Antiparkinsoniens et autres dépresseurs centraux du tonus musculaire

centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen
Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

De andere antihypertensiva (centraal werkende antihypertensiva, ß-blokkers, calciumantagonisten), de anti-anginosa, de anti-aritmica en de digitalisglycosiden worden meestal verder genomen tot de dag van de ingreep, o.a. om een rebound-fenomeen ten gevolge van bruusk stoppen van de behandeling te vermijden.
Les autres antihypertenseurs (antihypertenseurs centraux, ß-bloquants, antagonistes du calcium), les antiangoreux, les antiarythmiques et les glycosides digitaliques sont généralement poursuivis jusqu’au jour de l’intervention, entre autres pour éviter un phénomène de rebond consécutif à un arrêt brutal du traitement.

Centraal werkende antihypertensiva (clonidine, guanfacine, moxonidine, methyldopa, rilmenidine): gelijktijdig gebruik van centraal werkende antihypertensiva kan het hartfalen verergeren door verlaging van de centrale sympathische tonus (verlaging hartfrequentie en hartminuutvolume, vasodilatatie) (zie rubriek 4.4).
Antihypertenseurs d’action centrale (clonidine, guanfacine, moxonidine, méthyldopa, rilménidine): l’utilisation concomitante d’antihypertenseurs d’action centrale peut aggraver l’insuffisance cardiaque par diminution du tonus central sympathique (réduction de la fréquence et du débit cardiaque, vasodilatation) (voir rubrique 4.4).

Centraal werkende antihypertensiva (bijv. clonidine, methyldopa, moxonodine, rilmenidine): Gelijktijdig gebruik van centraal werkende antihypertensiva kan leiden tot een verdere daling van de hartslag en het hartminuutvolume en tot vasodilatatie.
Agents antihypertenseurs d’action centrale (par ex. clonidine, méthyldopa, moxonodine, rilménidine) : L’utilisation concomitante d’agents antihypertenseurs à action centrale peut donner lieu à une réduction supplémentaire de la fréquence cardiaque et du débit cardiaque, ainsi qu’à une vasodilatation.

Andere antihypertensiva (diuretica, calciumantagonisten, alfa- en bètareceptorblokkers en ook centraal werkende antihypertensiva) waren als aanvullende behandeling toegestaan afhankelijk van de behoefte in beide groepen.
D’autres antihypertenseurs (diurétiques, inhibiteurs calciques, alpha- et bêtabloquants ainsi qu’antihypertenseurs d’action centrale) étaient autorisés dans les deux groupes en traitement d’appoint selon les besoins.

Andere antihypertensiva (diuretica, calciumantagonisten, alfa- en bètareceptorblokkers en ook centraal werkende antihypertensiva) waren als aanvullende behandeling toegestaan afhankelijk van de behoefte in beide groepen. Patiënten werden tot 4,6 jaar gevolgd (gemiddeld 3,4 jaar).
Les patients ont été suivis pendant des périodes allant jusqu’à 4,6 ans (3,4 ans en moyenne).

- xerostomie, vooral bij ouderen, meestal door middelen met een anticholinerge werking, maar ook door antidepressiva, antihypertensiva (diuretica, alfablokkers, centraal werkende antihypertensiva), benzodiazepines, anticholinerge middelen, antihistaminica, antiparkinsonmiddelen, opioïden, antitumorale middelen, protonpompinhibitoren,.. 21 ;
- xérostomie : surtout chez la personne âgée, le plus souvent causée par des médicaments avec des propriétés anticholinergiques, mais aussi avec les antidépresseurs, antihypertenseurs (diurétiques, alpha-bloquants, antihypertenseurs centraux),

Andere Andere Alfa-blokkers, centraal werkende antihypertensiva
Autres Autre Alpha-bloquants, antihypertenseurs centraux

C02 centraal werkende antihypertensiva en vasodilatoren
C02 antihypertenseurs à action centrale et vasodilatateurs

Nieuwe geneesmiddelenklassen die in 2001 in de DU90% opgenomen zijn, zijn de atypische schizofreniemiddelen (diazepinen, oxazepinen en thiazepinen) en de centraal werkende antihypertensiva (imidazolinereceptoragonisten).
Les classes de médicaments qui apparaissent dans le DU90% pour la première fois en 2001, sont médicaments contre la schizophrénie atypique (diazépines, oxazépines et thiazépines) et les antihypertenseurs à action centrale (agonistes des récepteurs de l’imidazoline).

Andere Andere Alpha-blokkers, centraal werkende antihypertensiva
Autres Autre Alpha-bloquants, antihypertenseurs centraux