Traduction de «anthocyanosiden en aan tanninen » (Néerlandais → Français) :

Ze bezit blauwzwarte bessen die rijk zijn aan anthocyanosiden en aan tanninen.
Elle possède des baies noires bleutées, riches en anthocyanosides et en tanins.

De anthocyanosiden hebben een grote vitamine P-werking die veneuze insuffi ciëntie en oppervlakkige broze haarvaatjes tegengaat (door toename van de resistentie van de bloedvaten en door een daling van hun permeabiliteit).
Les anthocyanosides présentent une importante activité vitaminique P qui combat l’insuffisance veineuse et la fragilité capillaire cutanée (par augmentation de la résistance des vaisseaux et diminution de leur perméabilité).

Deze verkleuring dankt ze aan de anthocyanosiden.
Cette coloration est due à la présence d’anthocyanosides.

De bladeren van hamamelis bevatten talrijke flavonoïden en adstringerende tanninen.
Les feuilles d’hamamélis contiennent de nombreux flavonoïdes et des tanins astringents.

Men gebruikt het bovengronds gedeelte dat rijk is aan tanninen, slijmstoffen, flavonoïden en vitamine E.
On utilise la partie aérienne, riche en tanins, mucilages, flavonoïdes et vitamine E.

Zijn mooie bloemen met een grote witte kroon bevatten tanninen, slijmstoffen en flavonoïden.
Ses jolies fleurs à grande corolle blanche renferment des tanins, des mucilages et des flavonoïdes.

De bladeren van zwarte aalbes zijn zeer rijk aan flavonoïden (rutoside en hyperoside), tanninen en vitaminen C en P. Dankzij hun ontstekingsremmende eigenschappen werken ze doeltreffend bij acute of chronische (reuma) gewrichtspijnen, in het bijzonder bij artrosepijn ter hoogte van het kniegewricht.
Les feuilles de cassis sont riches en flavonoïdes (rutoside et hypéroside), tanins et vitamines C et P. Grâce à leurs propriétés antirhumatismale et anti-inflammatoire, elles agissent efficacement en cas de manifestations articulaires douloureuses aiguës ou chroniques (dites rhumatismales), notamment lors des douleurs de l’arthrose situées au niveau de l’articulation du genou.

De wortel van pelargonium, rijk aan tanninen (catechine, gallocatechine, galnotenzuur) en aan coumarines geeft hem preventieve en genezende eigenschappen op luchtwegaandoeningen bij kinderen en volwassenen.
La racine de pélargonium, riche en tanins (catéchine, gallocatéchine, acide gallique) et en coumarines, lui confère des activités préventives et curatives sur les affections respiratoires, autant chez l’enfant que chez l’adulte.