Vertaling van "andere remissie-inductoren en tnf-inhibitoren " (Nederlands → Frans) :

Tocilizumab wordt, in associatie met methotrexaat, voorgesteld voor de behandeling van actieve, matige tot ernstige reumatoïde arthritis bij onvoldoende effect op of bij intolerantie aan de andere remissie-inductoren en TNF-inhibitoren.
Il est proposé, en association au méthotrexate, dans le traitement de la polyarthrite rhumatoïde active, modérée à sévère, en cas d’effet insuffisant ou d’intolérance aux autres inducteurs de rémission et aux inhibiteurs du TNF.

1 L01XE PROTEINEKINASEREMMERS 11,1% 17.436 70,6% 156 0,2% 77 2 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 10,5% 16.630 36,5% 39 0,1% 121 3 L04AD CALCINEURINEREMMERS 8,5% 13.390 44,0% 1.089 1,5% 19 4 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 7,6% 12.049 59,3% 1.159 1,6% 15 5 J05AE PROTEASE‐INHIBITOREN 5,8% 9.223 66,5% 684 0,9% 28 6 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV‐INFECTIES, COMB 5,6% 8.837 65,1% 578 0,8% 32 7 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 5,3% 8.437 49,1% 736 1,0% 26 8 L02BG ENZYMREMMERS 3,6% 5.601 20,7% 1.376 1,9% 12 9 J05AG NIET‐NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,9% 4.584 63,9% 520 0,7% 35 10 C10AA HMG‐CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 2,7% 4.311 1,8% 5.811 7,9% 1 11 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 2,6% 4.165 2,4% 4.925 6,7% 3 12 V03AE MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE OF HYPERFOSFATEMIE 1,7% 2.655 70,5% 335 0,5% 51 13 L04AB TUMORNECROSEFACTOR‐ALFA (TNF‐ALFA) REMMERS 1,6% 2.600 2,6% 63 0,1% 104 14 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE MIDD.
1 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 11,1% 17.436 70,6% 156 0,2% 77 2 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 10,5% 16.630 36,5% 39 0,1% 121 3 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 8,5% 13.390 44,0% 1.089 1,5% 19 4 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTAS 7,6% 12.049 59,3% 1.159 1,6% 15 5 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 5,8% 9.223 66,5% 684 0,9% 28 6 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIA 5,6% 8.837 65,1% 578 0,8% 32 7 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 5,3% 8.437 49,1% 736 1,0% 26 8 L02BG INHIBITEURS D'ENZYMES 3,6% 5.601 20,7% 1.376 1,9% 12 9 J05AG INHIBITEURS NON‐NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERS 2,9% 4.584 63,9% 520 0,7% 35 10 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG‐CoA REDUCTASE (STATINES) 2,7% 4.311 1,8% 5.811 7,9% 1 11 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,6% 4.165 2,4% 4.925 6,7% 3 12 V03AE PRODUITS POUR LE TRAITEM.

Gelijktijdige toediening van CYP 3A4 inhibitoren of van CYP 3A4 inductoren kan leiden tot het aanpassen van de dosis of het stopzetten van de behandeling met nifedipine (zie rubriek 4.5 ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie‘).
L’administration concomitante d’inhibiteurs du CYP 3A4 ou d’inducteurs du CYP 3A4 peut nécessiter une modification posologique ou l’arrêt du traitement par la nifédipine (voir rubrique 4.5 « Interactions avec d’autres médicaments et autres formes d’interactions »).

Gelijktijdige toediening van CYP3A4 inhibitoren of van CYP3A4 inductoren kan leiden tot het aanpassen van de dosis of het stopzetten van de behandeling met nifedipine (zie rubriek 4.5 ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie’).
L’administration concomitante d’inhibiteurs du CYP3A4 ou d’inducteurs du CYP3A4 peut nécessiter une modification posologique ou l’arrêt du traitement par la nifédipine (voir rubrique 4.5 « Interactions avec d’autres médicaments et autres formes d’interactions »).

Interacties kunnen vooral optreden ten gevolge van inhibitie of inductie van CYP3A4 door andere geneesmiddelen (zie bovenstaande lijst van CYP3A4-inhibitoren en -inductoren).
Des interactions peuvent se produire surtout à la suite de l’inhibition ou de l’induction de la CYP3A4 par d’autres médicaments (voir liste des inhibiteurs et inducteurs du CYP3A4 cidessus).

Midazolam wordt bijna uitsluitend gemetaboliseerd door het iso-enzym CYP3A4 van het cytochroom P450 (CYP450). CYP3A4-inhibitoren (zie 4.4) en -inductoren maar ook andere werkzame stoffen (zie hieronder) kunnen leiden tot geneesmiddelinteracties met midazolam.
rubrique 4.4), mais également d’autres substances actives (voir ci-dessous), peuvent engendrer des interactions médicamenteuses avec le midazolam.

Nochtans zijn potentiële farmacokinetische interacties met andere substraten, inhibitoren (zoals moclobemide, fluvoxamine) of inductoren (zoals artemisinine, carbamazepine) van CYP2C19 onbekend (zie rubriek 5.2).
On ignore cependant s’il existe des interactions pharmacocinétiques potentielles avec d’autres substrats, inhibiteurs (exemple : moclobémide, fluvoxamine) ou inducteurs (exemple : artémisinine, carbamazépine) du CYP2C19 (voir rubrique 5.2). 4.6 Fécondité, grossesse et allaitement

CYP3A4-inhibitoren (zie 4.4) en -inductoren maar ook andere werkzame stoffen (zie hieronder) kunnen leiden tot geneesmiddelinteracties met midazolam.
Les inhibiteurs et inducteurs de CYP3A4 (voir

Zoals de andere inhibitoren van het TNF, etanercept en infliximab, kan adalimumab aanleiding geven tot o.a. reacties ter hoogte van de injectieplaats, opportunistische infecties en hematologische stoornissen.
Comme les autres inhibiteurs du TNF, l’infliximab et l’étanercept, l’adalimumab peut donner lieu entre autres à des réactions au site d’injection, des infections opportunistes et des troubles hématologiques.