Vertaling van "andere anti-hypertensiva " (Nederlands → Frans) :

Andere anti-hypertensiva: Er kan een additief effect of potentiëring zijn
Autres anti-hypertenseurs : Un effet additif ou une potentialisation peuvent survenir.

antagoneren. De bloeddrukverlagende eigenschappen van bèta-blokkers en andere anti-hypertensiva kunnen afnemen bij gelijktijdig gebruik van sommige niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca, die de prostaglandine synthetase inhiberen (bv. ibuprofen, indomethacine).
diminuées par l'emploi simultané de certains anti-inflammatoires non stéroïdiens, qui inhibent la synthèse des prostaglandines (p. ex. l’ibuprofen, l’indomethacine).

Farmacotherapeutische categorie: selectieve bèta-blokkers en andere anti-hypertensiva.
Classe pharmacothérapeutique : bêta-bloquants sélectifs et autres anti-hypertenseurs.

terazosine en andere anti-hypertensiva (bv. calcium antagonisten) dient evenwel met voorzichtigheid
concomitante de la térazosine et d’autre anti-hypertenseurs (p.e. antagonistes du calcium) sera

De gelijktijdige toediening van terazosine en andere anti-hypertensiva (bv. calcium antagonisten) dient evenwel met voorzichtigheid te gebeuren om het risico op een significatieve hypotensie te vermijden.
L’administration concomitante de la térazosine et d’autre anti-hypertenseurs (p.e. antagonistes du calcium) sera cependant effectuée avec prudence afin d’éviter le risque d’une hypotension significative.

+ Clonidine en andere centrale anti-hypertensiva (alfametyldopa, guanfacine, moxonidine, rilmenidine) Belangrijke stijging van de arteriële bloeddruk bij plotselinge stopzetting van de behandeling met het centrale anti-hypertensivum.
rilmenidine) En cas d'arrêt brutal du traitement, augmentation importante de la pression artérielle par action hypertensive centrale.

Moxonidine verschilt van andere centraal werkende anti-hypertensiva doordat het slechts een zwakke affiniteit heeft voor de centrale α 2 -adrenerge receptoren vergeleken met de affiniteit voor I 1 -imidazolinereceptoren.
La moxonidine diffère des autres antihypertenseurs à action centrale par le fait que son affinité pour les récepteurs α 2 -adrénergiques centraux est faible par comparaison à celle qu’elle présente pour les récepteurs de l’I 1 -imidazoline.