Vertaling van "agranulocytose zie rubriek " (Nederlands → Frans) :

Neutropenie Agranulocytose (zie rubriek 4.4) Hemolytische anemie Anafylactische reacties Angio-oedeem Bronchospasme Anafylactische shock Hoofdpijn Duizeligheid Encefalopathie (bijv. verminderd bewustzijn, abnormale bewegingen) (zie rubriek 4.4) Ritmestoornis na snelle bolusinfusie via een centrale veneuze katheter Nausea, Braken Buikpijn Pseudomembraneu ze colitis (zie rubriek 4.4) Hepatitis* (soms met geelzucht)
Réactions anaphylactiques Angio-œdème Bronchospasme Choc anaphylactique Céphalées Vertiges Encéphalopathie (p.ex. troubles de conscience, mouvements anormaux) (voir rubrique 4.4) Arythmies après une injection rapide en bolus via un cathéter veineux central Nausées, Vomissements Douleurs abdominales Colite pseudomembraneuse (voir rubrique 4.4) Hépatite* (parfois avec ictère)

Hematologische en lymfatische stoornissen: Zeer zelden: neutropenie/agranulocytose (zie rubriek 4.4), pancytopenie, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.4), anemie (waaronder aplastische en hemolytische anemie), thrombocytopenie, lymfadenopathie, eosinofilie, auto-immuunziekten en/of positieve ANA-titers.
Affections hématologiques et du système lymphatique: Très rare: neutropénie/agranulocytose (voir rubrique 4.4), pancytopénie, surtout chez les patients avec insuffisance rénale (voir rubrique 4.4), anémie (entre autres anémie aplasique et hémolytique), thrombocytopénie, lymphadénopathie, éosinophilie, maladies auto-immunes et/ou positivité des taux d’anticorps antinucléaires (AAN).

Zeer zelden Beenmergonderdrukking, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekte Voedings- en stofwisselingsstoornissen:
Très rare Dépression médullaire osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie auto-immune Troubles du métabolisme et de la nutrition :

Bloed- en lymfestelselaandoeningen zelden: hemoglobineverlagingen, hematocrietverlagingen zeer zelden: depressie van het beenmerg, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekten
Affections hématologiques et du système lymphatique rare: diminutions de l'hémoglobine, diminutions de l’hématocrite très rare: dépression de la moelle osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladies auto-immunitaires

ernstige daling van het aantal witte bloedcellen waardoor de kans op infecties verhoogd is (agranulocytose; zie rubriek “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Lisinopril EG?; Wijziging van het aantal bloedcellen”)
réduction sévère du nombre de globules blancs, pouvant augmenter le risque d’infections (agranulocytose; voir rubrique “Faites attention avec Lisinopril EG; Modification du nombre des cellules sanguines”)

Bloed en lymfesysteem aandoeningen zelden: hemoglobineverlagingen, hematocrietverlagingen zeer zelden: depressie van het beenmerg, anemie, thrombocytopenie, leucopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, autoimmuunziekten
Affections hématologiques et du système lymphatique Rare : diminution du taux d’hémoglobine, diminution de l’hématocrite. Très rare : dépression de la moelle osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladies auto-immunes.

Zeer zelden: beenmergdepressie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, autoimmune aandoening.
Très rare : aplasie médullaire, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie autoimmune.