Door het moduleren van de druk in de afferente en efferente arteriole (zie fig. 1) blijft deze GFR gelijk en de urineproductie constant; prostaglandines spelen hierin een belangrijke rol (vasodilatatie van de afferente arteriole), naast angiotensine II (vasoconstrictie van de efferente arteriole).
Moduler la pression au niveau des artérioles afférentes et efférentes (voir illustr. 1) permet de maintenir le DFG et obtenir une production d’urine constante.