Traduction de «adrenerge neuronblokkers » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

adrenerg | adrenergisch | wat adrenaline afscheidt
adrénergique | qui agit par libération d'adrénaline

centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen
Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale

bèta-adrenerge receptorblokkerende middelen
Bêta-bloquants

alfa-adrenerge receptorblokkerende middelen
Alpha-bloquants

middelen, hoofdzakelijk alfa-adrenerge receptorstimulerend
Agents principalement alpha-sympathomimétiques

middelen, hoofdzakelijk bèta-adrenerge receptorstimulerend
Agents principalement bêta-sympathomimétiques

zowel middelen met alfa- als bèta-adrenerge receptorstimulerende werking
Médicaments stimulant aussi bien les récepteurs alpha et bêta-adrénergiques

bèta-adrenerge receptorstimulerende middelen, gebruikt in de behandeling van astma | salbutamol
Bêta-sympathomimétiques utilisés contre l'asthme

middelen met zowel alfa- als bèta-adrenerge receptorstimulerende werking
Médicaments stimulant à la fois les récepteurs alpha- et bêta-adrénergiques

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Samenvoegen van de volgende klassen antihypertensiva: diuretica, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine II-antagonisten, antihypertensiva (vasodilatoire en centraal werkende), adrenerge neuronblokkers, calciumantagonisten en alfa-adrenerge receptorblokkers, gaf geen verschil in het bijwerkingenprofiel van patiënten die sildenafil innamen in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.
Par rapport au placebo, il n’y a pas eu de différence dans le profil de tolérance chez les patients prenant du sildénafil en association avec l’une des classes d’antihypertenseurs suivantes: diurétiques, bêta-bloquants, inhibiteurs de l’IEC, inhibiteurs de l’angiotensine II, vasodilatateurs, antihypertenseurs d’action centrale, antagonistes adrénergiques, inhibiteurs calciques et alpha-bloquants.

Samenvoegen van de gegevens betreffende de volgende klassen antihypertensiva: diuretica, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine II antagonisten, antihypertensiva (vasodilatoire en central werkende), adrenerge neuronblokkers, calciumantagonisten en alfa-adrenerge receptorblokkers gaf geen verschil in het bijwerkingenprofiel van patiënten die sildenafil toegediend kregen in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.
Par rapport au placebo, il n’y a pas eu de différence dans le profil de tolérance chez les patients prenant du sildénafil en association avec l’une des classes d’antihypertenseurs suivantes : diurétiques, bêtabloquants, IEC, inhibiteurs de l’angiotensine II, vasodilatateurs, antihypertenseurs d’action centrale, antagonistes adrénergiques, inhibiteurs calciques et alphabloquants.

Samenvoegen van de gegevens betreffende de volgende klassen antihypertensiva: diuretica, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine II antagonisten, antihypertensiva (vasodilatoire en centraal werkende), adrenerge neuronblokkers, calciumantagonisten en alfa-adrenerge receptorblokkers gaf geen verschil in het bijwerkingenprofiel van patiënten die sildenafil toegediend kregen in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.
Par rapport au placebo, il n’y a pas eu de différence dans le profil de tolérance chez les patients prenant du sildénafil en association avec l’une des classes d’antihypertenseurs suivantes : diurétiques, bêtabloquants, IEC, inhibiteurs de l’angiotensine II, vasodilatateurs, antihypertenseurs d’action centrale, antagonistes adrénergiques, inhibiteurs calciques et alphabloquants.

Antihypertensiva: sympathicomimetica in anorectica en middelen tegen verkoudheid en hoest neutraliseren de hypotensieve effecten van adrenerge neuronblokkers; mogelijk risico van hypertensie met apraclonidine en adrenaline of noradrenaline; het hypotensieve effect van sommige andere antihypertensiva kan worden versterkt door dexfenfluramine en fenfluramine.
Antihypertenseurs : les sympathomimétiques présents dans les anorexigènes, ainsi que les décongestionnants nasaux et les anti-tussifs inhibent les effets hypotenseurs des béta-bloquants ; il existe un risque possible d’hypertension avec l’apraclonidine et l’adrénaline ou la noradrénaline ; l’effet hypotenseur de certains autres antihypertenseurs peut être majoré par la dexfenfluramine et la fenfluramine.