Vertaling van "ace remmers versterken " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

angiotensineconversie-enzymremmers [ACE-remmers]
Inhibiteurs de l'enzyme de conversion

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Het gelijktijdig gebruik van thiazide diuretica kan het risico op lithiumtoxiciteit verhogen en kan het reeds verhoogd risico van lithiumtoxiciteit met ACE-remmers versterken. De combinatie van ramipril en hydrochlorothiazide met lithium is daarom niet aanbevolen.
La prise simultanée de diurétiques thiazidiques peut augmenter le risque de toxicité du lithium et aggraver le risque déjà élevé de toxicité du lithium avec les IEC. L’association de ramipril et d’hydrochlorothiazide au lithium n’est par conséquent par recommandée.

Kaliumsparende diuretica of kalium supplementen ACE-remmers versterken het door diurese ontstane kaliumverlies.
Diurétiques épargneurs potassiques ou supplémentation de potassium Les IEC atténuent la perte potassique induite par les diurétiques.

Gelijktijdig gebruik van thiazidediuretica kan de lithiumconcentratie nog meer verhogen en het risico van lithiumtoxiciteit met ACE-remmers versterken.
L'utilisation simultanée de diurétiques de type thiazidique peut accentuer ce phénomène et augmenter le risque de toxicité du lithium lié à l’IECA.

Gelijktijdig gebruik van thiazidediuretica kan het risico van lithiumtoxiciteit verhogen en de reeds verhoogde lithium toxiciteit met ACE remmers versterken.
L’utilisation simultanée de diurétiques thiazides peut accroître le risque de toxicité du lithium et renforcer la toxicité du lithium, déjà accrue par les IECA.

Het gelijktijdig gebruik van thiazidediuretica kan het risico op de toxiciteit van lithium verhogen en het reeds verhoogd risico op lithium toxiciteit van de ACE-remmers versterken.
L’utilisation simultanée de diurétiques thiazidiques peut augmenter le risque de toxicité du lithium et accroître ce risque déjà augmenté par la prise d’IECA.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende stoffen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensine converting enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAIDs, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide : gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion (IEC), salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS), octréotide, alcool et stéroïdes anabolisants.

De volgende stoffen kunnen de hypoglykemische werking van repaglinide versterken en/of verlengen: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazol, ketoconazol, trimethoprim, ciclosporine, andere bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), niet-selectieve bètablokkers, angiotensine converting enzym (ACE)-remmers, salicylaten, NSAIDs, octreotide, alcohol en anabole steroïden.
Les substances suivantes peuvent accentuer et/ou prolonger l’effet hypoglycémiant du répaglinide: gemfibrozil, clarithromycine, itraconazole, kétoconazole, triméthoprime, ciclosporine, autres antidiabétiques, inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), bêtabloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion (IEC), salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS), octréotide, alcool et stéroïdes anabolisants.

orale antidiabetica, MAO-remmers, niet-selectieve ß-blokkers, ACE-inhibitoren, alcohol, anabole steroïden en sulfamiden: versterken de hypoglykemiërende werking van insuline en verminderen de behoefte aan insuline thiazidediuretica, glucocorticoïden, thyroïdhormonen, ß-sympathomimetica: verhogen de behoefte aan insuline
antidiabétiques oraux (ADO), inhibiteurs de la monoamine-oxydase (IMAO), ß-bloquants non sélectifs, inhibiteurs de l’enzyme de conversion (IEC), alcool, stéroïdes anabolisants et sulfamides: peuvent réduire les besoins en insuline. diurétiques thiazidiques, glucocorticoïdes, hormones thyroïdiennes et ß-sympathomimétiques: peuvent augmenter les besoins en insuline