In dat geval kan het nodig zijn dat de toedieningsnelheid van Propolipid 2% verlaagd wordt en/of dat er een aanvullende volume-therapie wordt toegepast.
Ceci peut nécessiter, si besoin, une diminution de la vitesse d’administration de Propolipid 2% et/ou l’administration de solutés intraveineux, d’agents vasoconstricteurs.