Traduction de «aangetoond dat pcv10 niet inferieur » (Néerlandais → Français) :

Het werd ook aangetoond dat PCV10 niet inferieur was aan PCV7 voor alle 7 serotypes in een 3+1 schema.
Il a également été prouvé que le PCV10 n’était pas inférieur au PCV7 pour les 7 sérotypes dans un schéma 3+1.

In dit onderzoek kon niet worden aangetoond dat rotigotine niet inferieur is ten opzichte van ropinirol.
Cette étude n’a pas démontré la non infériorité de la rotigotine par rapport au ropinirole.

De werkzaamheid van PCV10 tegen niet-typeerbare Haemophilus influenzae AOM en de kruisbescherming tegen serotype 19A moet nog worden aangetoond.
L’efficacité du PCV10 contre l’OMA induite par l’Haemophilus influenzae non typable et la protection croisée pour le sérotype 19A restent à établir.

Het werd consistent aangetoond dat pantoprazol superieur was aan placebo en H2RA en niet inferieur aan andere PPI. De mate van symptoomverlichting van zure reflux was grotendeels onafhankelijk van het initiële GORD-stadium.
La supériorité du pantoprazole versus placebo et anti-H2 a été démontrée de manière constante, de même qu’une non-infériorité versus les autres inhibiteurs de la pompe à protons. Les taux de soulagement des symptômes de reflux acide ont été largement indépendants du stade initial du RGO.

Voor de docetaxel/carboplatinecombinatie kon noch equivalente, noch niet-inferieure werkzaamheid in vergelijking met de referentiebehandeling VCis worden aangetoond.
L’association docétaxel/carboplatine n’a montré ni équivalence ni non-infériorité en termes d’efficacité, par rapport à l’association thérapeutique de référence VCis.

Na 9 maanden behandeling met VPRIV bedroeg de gemiddelde absolute toename in de hemoglobineconcentratie ten opzichte van de uitgangswaarde 1,624 g/dl (± 0,223 SE). Er werd aangetoond dat deze toename van de hemoglobineconcentratie klinisch en statistisch niet inferieur was aan imiglucerase (gemiddeld verschil van de verandering tussen beide behandelingen vanaf de uitgangswaarde tot 9 maanden [VPRIV – imiglucerase]: 0,135 g/dl).
L’augmentation moyenne absolue par rapport aux valeurs initiales du taux d’hémoglobine était de 1,624 g/dl (± 0,223 écart type) après 9 mois de traitement par VPRIV. Cette augmentation du taux d’hémoglobine s’est révélée cliniquement et statistiquement non-inférieure à l’imiglucérase (différence moyenne entre les traitements [VPRIV – imiglucérase] entre les valeurs initiales et les valeurs à 9 mois) : 0,135 g/dl).

In het actief-gecontroleerd klinisch onderzoek dat in Europa werd verricht, werd aangetoond dat eenmaal daags 8 mg silodosine niet inferieur was aan eenmaal daags 0,4 mg tamsulosine: het aangepaste gemiddelde verschil (95% BI) in de totale score op de IPSS tussen behandelingen was in de per-protocol-populatie 0,4 (-0,4 tot 1,1).
Lors de l’étude clinique européenne, contrôlée versus un traitement actif, la non-infériorité de la silodosine 8 mg une fois par jour comparativement à la tamsulosine 0,4 mg une fois par jour a été démontrée : la différence moyenne ajustée (IC à 95 %) entre les traitements pour le score IPSS total dans la population per protocol a été de 0,4 (-0,4 à 1,1).

Het is aangetoond dat emtricitabine/tenofovirdisoproxilfumaraat + rilpivirinehydrochloride niet inferieur is aan emtricitabine/tenofovirdisoproxilfumaraat + efavirenz voor wat betreft het bereiken van HIV-1 RNA < 50 kopieën/ml.
Il a été montré que l’association emtricitabine/fumarate de ténofovir disoproxil + chlorhydrate de rilpivirine est non inférieure à l’association emtricitabine/fumarate de ténofovir disoproxil + éfavirenz pour obtenir < 50 copies d’ARN VIH-1/ml.